Werken met Formules 9 HAVO

Doel
1. Formules korter schrijven
2. Rekenvolgorde toepassen
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Doel
1. Formules korter schrijven
2. Rekenvolgorde toepassen

Slide 1 - Diapositive

Wat moet je hebben voor deze les
 
                                                   G1E
1.   Je moet je aanmelden met je klasse code   rlqds
2.   Je moet je aanmelden met je Toetscode   bbjys
3.  Pen, papier of schrift en rekenmachine

Slide 2 - Diapositive

Wat moet je hebben voor deze les
 
                                              
1.   Je moet je aanmelden met je klasse code  yxsbi
2.   Je moet je aanmelden met je Toetscode   bbjys
3.  Pen, papier of schrift en rekenmachine

Slide 3 - Diapositive

Formules korter maken
We gaan dit hoofdstuk dus weer bezig zijn met grafieken, tabellen en formules.

 Let op;  -a betekent -1 x a = -a
                  5 x -b= 5 x-1b= -5 x -1 x b= -5b
Je zet nooit de letter voor het getal dus a5 of -b4 zijn fout .
5a of -4b  zijn goed e notaties.

Slide 4 - Diapositive

Inplaats van x kan je ook ⋅  schrijven maar je kan x ook soms geheel weglaten
bijv. 5 x a= 5 ⋅ a= 5a
  • Je kunt formules of uitdrukkingen herleiden door gelijksoortige termen samen te nemen:              1).       a + a =2⋅a = 2 a
 
      2).           2a + 3a = 2 ⋅ a + 3 ⋅ a = a + a + a + a + a = 5a

      maar     2 a + 2b    kan niet korter; die twee termen zijn niet van dezelfde soort.

Maar deze wel :
 5a −2a = a + a + a + a + a−a−a = 3a
 
 
 

a
 .
Bij aftrekken mag dit alleen als je het minteken meeneemt: 
4
3
=
-
3
+
4
4
-
3
=
-
3
+
4
 of met variabelen
a
b
=
-
b
+
a
a
-
b
=
-
b
+
a
 .
 1
a
1
a
 schrijf je korter als 
a
a
 , net zoals 
-
1
a
=
-
a
-
1
a
=
-
a
 .Je kunt formules of uitdrukkingen herleiden door gelijksoortige termen samen te nemen:
 a
+
a
=
2
a
=
2
a
a
+
a
=
2
a
=
2
a
 en 
2
a
+
3
a
=
2
a
+
3
b
=
a
+
a
+
a
+
a
+
a
=
5
a
2
a
+
3
a
=
2
a
+
3
b
=
a
+
a
+
a
+
a
+
a
=
5
a
 ,
maar 
2
a
+
2
b
2
a
+
2
b
 kan niet korter; die twee termen zijn niet van dezelfde soort.
 5
a
2
a
=
a
+
a
+
a
+
a
+
a
a
a
=
3
a
5
a
-
2
a
=
a
+
a
+
a
+
a
+
a
-
a
-
a
=
3
a
 a
+
b
=
b
+
a
a
+
b
=
b
+
a
 .
Bij aftrekken mag dit alleen als je het minteken meeneemt: 
4
3
=
-
3
+
4
4
-
3
=
-
3
+
4
 of met variabelen
a
b
=
-
b
+
a
a
-
b
=
-
b
+
a
 .
 1
a
1
a
 schrijf je korter als 
a
a
 , net zoals 
-
1
a
=
-
a
-
1
a
=
-
a
 .

Slide 5 - Diapositive

0

Slide 6 - Vidéo

Werken met formules
Anneloes gaat 1 keer per week oppassen op haar buurmeisje. Als ze komt krijgt ze altijd vijf euro omdat ze zo ver moet fietsen. Daarnaast krijgt ze nog 2,50 per uur dat ze oppast. Schrijf een formule op hoeveel zij verdient zo kort mogelijk

Slide 7 - Diapositive

Werken met formules
Anneloes gaat 1 keer per week oppassen op haar buurmeisje. Als ze komt krijgt ze altijd vijf euro omdat ze zo ver moet fietsen. Daarnaast krijgt ze nog 2,50 per uur dat ze oppast. Schrijf een formule op hoeveel zij verdient zo kort mogelijk.
Oplossing :          Bedrag in euro = 2,50 x uur + 5,00
                      korter                        B = 2,5U + 5
                    

Slide 8 - Diapositive

Wat je bij je moest hebben.     
G1D
Toets Code bbjys
 klasse code yxsbi
schrift pen en papier

Slide 9 - Diapositive


A
28
B
40
C
16
D
12

Slide 10 - Quiz

32 x4+ 12 : 3

Slide 11 - Diapositive

32 x4+ 12 : 3
Kwadraat eerst :                                              9 x 4 + 12 : 3
 Keer en delen van Links naar Rechts       36   +  4  = 40 

Slide 12 - Diapositive

Terugblik
82=
-82=
(-8)2=

Slide 13 - Diapositive

Terugblik
82=
-82=
(-8)2=

Slide 14 - Diapositive


A
-1
B
39
C
15
D
-25

Slide 15 - Quiz

(-6 + 2): 2+ 7 =

Slide 16 - Diapositive

(-6 + 2): 2+ 7 =
Haakjes eerst                (- 4)2 : 2 + 7        Een kwadraat van een negatief altijd tussen haakjes
dan Kwadraat                16   :  2 + 7
delen                                       8  + 7= 15

Slide 17 - Diapositive

Rekenen met formules
De uitkomst bereken met een formule kan alleen wanneer je kunt rekenen met negatieve getallen en wanneer je de voorrangsregels kent.

Slide 18 - Diapositive

Als je een formule korter schrijft moet je inplaats van woorden letters gebruiken



Hoe schrijf je de formule



afstand = 12 x hoogte + 3
zo kort mogelijk

Slide 19 - Diapositive

oplossing
a= 12 x h + 3
a= 12h +3

Slide 20 - Diapositive

9.2 werken met formules

Gegeven is de formule:   y=3x+2
Bereken y voor x=5.

Uitwerking:       (overal waar x staat vullen we 5 in)
voor x= 5 is    

Let wel: Overal waar x staat is 5 ingevuld in de formule
y=35+2=15+2=17

Slide 21 - Diapositive

Gegeven de formule a=4 -3n
Bereken  a voor n = 2

Slide 22 - Diapositive

Gegeven de formule a=4 -3n
Bereken  a voor n = 2
Oplossing:    waar n staat moet 2 komen te staan
a = 4 - 3 x 2= 
(Vermenigvuldigen komt eerst) a= 4 - 6= -2

Slide 23 - Diapositive

Gegeven is de formule k=4(p+2)+5
Wat is k als p= -6?

Slide 24 - Diapositive

Gegeven is de formule k=4(p+2)+5
Wat is k als p= -6?
Overal waar p staat moet je -6 invullen
K= 4(-6 + 2 ) +5
   = 4 x -4 + 5 (Haakjes eerst)
  =   -16 + 5= -11

Slide 25 - Diapositive


A
28
B
40
C
16
D
12

Slide 26 - Quiz


A
-1
B
39
C
15
D
-25

Slide 27 - Quiz

Noem drie manieren om formules korter te schrijven of te vereenvoudigen

Slide 28 - Question ouverte

Formules korter schrijven

woorden worden letters

de x tussen de letter en het getal schrijven we niet meer

gelijksoortige termen samenvoegen

Slide 29 - Diapositive

Schrijf de formule
u=4+12k-3q
zo kort mogelijk

Slide 30 - Question ouverte

Rekenen met formules
De uitkomst bereken met een formule kan alleen wanneer je kunt rekenen met negatieve getallen en wanneer je de voorrangsregels kent.

Slide 31 - Diapositive

Schrijf de formule
k=250+3m-t-5m +50
zo kort mogelijk

Slide 32 - Question ouverte

Gegeven is de formule
a=4 - 3n
Bereken a voor n=2
A
a =2
B
kan niet
C
a =-2
D
a =-1

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Lien

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Gegeven is de formule k=4(p+2)+5
Wat is k als p= -6?
A
k = 5
B
kan niet
C
k = 37
D
k = -11

Slide 37 - Quiz

9.2 werken met formules

Gegeven is de formule:   y=3x+2
Bereken y voor x=5.

Uitwerking:
   
y=35+2=15+2=17
x=5

Slide 38 - Diapositive

Werken met formules
Let op je notatie!








l lengte in cm
m massa in kg

Bereken de lengte als m=8.


Notatie in schrift

m=8        

De lengte van de veer is 40 cm.
l=38+16
l=24+16=40
l=3m+16
l=3m+16

Slide 39 - Diapositive

Na deze les kan je....

rekenen met kwadraten
rekenen met wortels

We hebben al eerder leren werken met  formules die een rechte lijn geven in de grafiek.
Dat noemen we:
      lineaire formules

Hiernaast vind je nog wat informatie hierover.

Slide 40 - Diapositive