V2 - K8 E: Grammatik Modalverben: du6

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

V2 - Woche 23 - Stunde 1 du6

Planung

Thema: Aussehen (K8)

• Besprechen: Modalverben o.t.t.
  
• Machen: Paragraf E: Aufgabe 19, 20, 21
  
• Dann: 2, 3, 4, 6, 7

Lernziele

• Ik kan de modale werkwoorden (dürfen, können, müssen, wissen) in de tegenwoordige tijd gebruiken.

• Ik ken de betekenis van de modale werkwoorden. 
  

Was sind Modalverben?

Modalverben = modale werkwoorden

• Gebruik je een modaal werkwoord in een zin, dan komt er meestal nog een heel werkwoord (infinitief) bij. 

• Een modaal werkwoord geeft een bepaalde houding ten opzichte van het andere werkwoord aan, zoals noodzakelijkheid, waarschijnlijkheid, mogelijkheid, wenselijkheid en het ontbreken van noodzakelijkheid dan wel verplichting. Bijvoorbeeld:

       --> Wij kunnen een ijsje kopen.

       --> Jullie mogen in de zee zwemmen

die erste 4 Modalverben: betekenis

• dürfen   (= mogen, toestemming hebben)
• können (= kunnen)
• müssen (= moeten als noodzaak)
• wissen (= weten - geen modaal ww, maar net zo vervoegd)

Kenmerken Modalverben o.t.t.

• Ze hebben bijna allemaal een klinkerwisseling in de enkelvoudsvormen (ich, du, er/sie/es).

• De uitgangen zijn (deels) onregelmatig en wijken dus af in vergelijk met de zwakke werkwoorden. Bij alle Modalverben krijgen de ich/er, sie, es vorm geen uitgang. 

Je moet de vormen (ich, du er/sie/es) goed uit je hoofd leren!

dürfen

können

müssen

wissen

mogen (toestemming hebben)

kunnen

moeten (noodzaak, het kan niet anders)

weten

Frau Bechinka, das ...... (können) Sie doch nicht machen.

1. kannen
2. können
3. konnen
4. könnt

De stamklinker van het werkwoord müssen verandert in het enkelvoud ook.

Naar welke?

1. a
2. u
3. i
4. e

(Wissen) ... du, wie spät es ist?

1. wisst
2. weißt
3. weißst
4. wissen

Warum ...... (können) du morgen nicht kommen?

1. könnst
2. kanst
3. kannst
4. kan

Wie lange ....... (dürfen) ihr bleiben?

1. darf
2. darft
3. dürft
4. dürftet

Weißt du, ob er Spinat ....... (mögen).

1. mag
2. magt
3. mög
4. mögt

Herr Lehrer, das ...... (können) Sie doch nicht machen.

1. kannen
2. können
3. konnen
4. könnt

Er ....... (dürfen) bis 12 Uhr ausgehen.

1. darf
2. darft
3. dürft
4. dürf

Grammatik: Die Modalverben o.t.t.

Selbstständig machen: 

• Was: Paragraf E Grammatik: Aufgabe 19, 20, 21
• Und dann: Paragraf B Wortschatz: Aufgabe 2, 3, 4, 6, 7

V2 - Woche 24 - Stunde 1

Aan het begin van de les

1. Zoek (rustig) je plekje op. 

2.Leg op de hoek van je tafel: 

• Duits boek, (Neue Kontakte vwo 1-2 B)
• pen
  
• Laptop

3. Absentie controle

Planung

Thema: Aussehen (K8)

• Besprechen: Modalverben o.t.t.
  
• Machen: Aufgabe 5
  
• Dann: 6, 7

Lernziele

• Ik kan de modale werkwoorden (dürfen, können, müssen, wissen) in de tegenwoordige tijd gebruiken.

• Ik ken de betekenis van de modale werkwoorden. 
  

die erste 4 Modalverben: betekenis

• dürfen   (= mogen, toestemming hebben)
• können (= kunnen)
• müssen (= moeten als noodzaak)
• wissen (= weten - geen modaal ww, maar net zo vervoegd)

Kannst du schwimmen? Ja, ........... ..........
(ik kan) gut schwimmen

Kann ich kommen?
Diese Woche ................... ..... (kun jij) leider nicht
kommen.

De stamklinker van het werkwoord müssen verandert in het enkelvoud.

Naar welke?

1. a
2. u
3. i
4. e

Darf ich nach Hause? Nein, ......... ............. (jij mag)
noch nicht nach Hause.
Die Arbeit ist noch nicht fertig

De stamklinker van het werkwoord wissen verandert in het enkelvoud ook.

Naar welke?

1. ei
2. ie
3. i
4. e

Können wir helfen? Nein, hiermit ................. .............
(kunnen jullie) nicht helfen. Danke.

Grammatik - Besprechen      10 Min

Nakijken huiswerk (Aufg 20, 21 en 2, 3, 4): 

Kijk je antwoorden na en verbeter fouten met een andere kleur pen.

Steek je hand op als je en vraag hebt.

Wat gaat goed?

Wat vind je nog lastig?

Hören + Wörter  Buch B                10 Min

Machen: 

Aufg 5 (S. 69) (gemeinsam)

Aufg 6, 7 (S. 69) (selbstständig)

Steek je hand op als je en vraag hebt.

K8 B Wortschatz - Aussehen!

Gemeinsam:

Machen: K8 Wortschatz 5  (S. 69)               5 Minuten

Lies zuerst die Sätze. Hör die das Gespräch an. 

Unterstreiche, was gesagt wird.

apps.noordhoff.nl

bis zum nächsten Mal!

Blijf op je plek tot de docent aangeeft dat het lesuur voorbij is. 

Schuif je stoel aan en laat het lokaal netjes achter. Danke!