2KGT Th 2 grammar past continuous

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Past continuous vs past simple

chapter 2, grammar 3

Target

- Je kan iemand vragen/ vertellen hoe iemand zich voelt. 

- Je weet hoe je de past continuous moet maken.

- je weet hoe je de past continuous en past simple in één zin gebruikt

How are you?

Present (tt)

How do you feel when you are exercising in the gym?

Hoe voel je je als je aan het bewegen bent in de fittnessruimte?

Are you ... 

Is she/he/it ...

How are you?

Past (vt)

How did you feel when you were climbing the mountain?

Hoe voelde je je toen je de berg aan het beklimmen was?

Were you ... 

Was she/he/it ...

This is how I feel

Present (tt)                                 Past (vt)

I get ... (Ik word)                        I got ... (Ik werd)

I feel ... (Ik voel)                         I felt ... (Ik voelde)

I am ... (Ik ben)                           I was ... (Ik was)

Gebruik voor de opdrachten stones 4, 5 & 6

Vertaal het laatste woord;
I felt angry

1. moe
2. boos
3. hongerig
4. verliefd

Vertaal de laatste twee woorden;
I had a sore throat.

1. pijnlijke teen
2. pijnlijke keel
3. pijnlijke tong
4. pijnlijke geit

Vertaal:
Wat is er met je aan de hand?

1. Are you okay ?
2. How do you feel?
3. What's on the hand with you?
4. What's the matter with you?

Past continuous

Past continuous (duurvorm)

Past Continuous

Vertaal:
Ik was aan het lopen.

Hoe maak je de past continuous?

1. hele werkwoord + ed
2. to be + heel werkwoord + ing
3. hele werkwoord + ing
4. to feel + heel werkwoord + ing

Maak de past continuous.
I ......... (do) my homework last week.

1. was doing
2. were doing
3. is doing
4. was doed

Maak de past continuous.
I ......... (make) a sandwich yesterday

1. am making
2. was making
3. is making
4. were making

Past continuous vs. past simple

Past simple vs. past continuous 2.0

I tripped over something while I was running on the street.

You were playing a game, when you heard a noise.

The dog was playing when its owner called. 

He was writing a story when his laptop broke down. 

My sister fell while we were walking in the forest.

They were swimming in the ocean, when they saw a piranha.

Past simple vs. past continuous

De past simple en de past continuous kun je in één zin gebruiken. 

De activiteit die dan het langst duurt, is de past continuous.

De activiteit die dan het kortst duurt, is de past simple.

Past simple

1. Werkwoord + ed
2. Onregelmatig werkwoord

Wat is de past simple in deze zin?

My sister was having a bath when the doorbel rang.

1. when
2. rang
3. having a bath
4. the doorbel

Welk deel van deze zin is de past continuous?

My uncle tripped over a banana peel while he was running a marathon.

1. banana peel
2. while
3. tripped
4. was running

Ch 2 E grammar Past continuous & past simple 

p96-99 E writing & grammar 

Check ex. 34abc, 35ab, 37ab 

Als je veel fouten hebt, meldt dit dan bij je docent