afweer

afweer
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
anatomieMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

afweer

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

leerdoelen
na deze les weet de student 
- op welke 3 manieren ons lichaam zichzelf beschermd
- wat directe afweer is en welke kenmerken deze afweer heeft.\
- wat het verschil is tussen specifieke en a- specifieke afweer.
- kun je uitleggen wat antigenen, antigenen,  antistoffen en immuniteit is en hoe dit proces in zijn werk gaat.
- wat de rol is van de lymfe, de milt en het rode beenmerg in afweer.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

wat weet je over de afweer?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe beschermt ons lichaam zichzelf
1e   is buitenkant van het lichaam (externe verdediging). De huid en slijmvliezen vormen barrière voor ziektekiemen
2e  is binnenkant van het lichaam (interne verdediging). Het                maagsap dood bacteriën die je met het voedsel binnenkrijgt.
3e    is je afweersysteem. Dit komt in actie als ziektekiemen toch het lichaamsweefsel binnendringen


Slide 5 - Diapositive

  • 1e: huid en slijmvliezen
  • 2e: aangeboren afweer
  • 3e: verworven afweer
Hoe beschermt je lichaam zichzelf
1. Bescherming met de huid:




  • De huid is ondoordringbaar voor bacteriën
  • Op de huid ligt een laagje talg. Talg remt bacteriegroei

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe beschermt je lichaam zichzelf
2. Bescherming met de speeksel:
Speeksel remt bacteriegroei

Bescherming met maagsap:
Maagsap is erg zuur en doodt bacteriën

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe beschermt je lichaam zichzelf
3. Bescherming met de witte bloedcellen
Witte bloedcellen kunnen ziekteverwekkers doden die in het lichaam (in het bloed) zijn gekomen.
Dit doen ze op 2 manieren:
1  Door directe afweer
2  Door antistoffen te maken

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

directe afweer
antistoffen

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem de vijf ontstekeingsreacties bij directe afweer

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

antistoffen en antigenen
antistoffen = afweerstoffen
antigenen = eiwitten aan de buitenkant van de cellen. 
                           Je lichaam herkent lichaamsvreemde stoffen aan
                            de antigenen
immuun = Je hebt al antistoffen tegen die ziekte dus je kunt die ziekte niet krijgen.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je ziet hier Fagocytose. Op welke andere manier worden ziekteverwekkers gedood?
A
Witte bloedcellen maken antigenen
B
Witte bloedcellen maken antistoffen
C
Antigenen maken Antigenen
D
Antigenen maken antistoffen

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Specifieke afweer
Antistoffen en Antilichamen

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

antistoffen
de witte bloedcel die antistoffen aanmaakt kan maar 1 type antistof aanmaken dat speciaal is voor 1 type antigen

dus hij kan maar 1 type ziekteverwerker doden.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

leerdoelen
na deze les:

- op welke 3 manieren ons lichaam zichzelf beschermd
- wat directe afweer is en welke kenmerken deze afweer heeft.
- kun je uitleggen wat antigenen, antistoffen en immuniteit is en hoe dit proces in zijn werk gaat.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke 3 manieren beschermd ons lichaam zich ?

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is directe afweer ? welke kenmerken heeft het?

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

indirect afweer
Bij deze afweer zijn lymfocyten betrokken. Zij maken antistoffen tegen een bepaalde ziekteverwekker(antigeen), 
Dit duurt een paar dagen, dan zijn antistoffen ook  in het bloed zichtbaar.
Directe en indirecte afweer ondersteunen en versterken elkaar.
Hierdoor optimale weerstand afweer en immuniteit.

Slide 19 - Diapositive

lymfocyten zijn witte bloedcellen die in Beenmerg en Thymus gevormd 
AFWEER
Lymfeknopen:

  • opslag lymfocyten
  • Pakken schadelijke stoffen aan
  • Geven vocht terug aan de weefsels

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

BELANGRIJKE LYMFEKNOPEN
  • Milt

  • Amandelen

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn lymfocyten?
A
Rode bloedcellen die zorgen voor gastransport
B
Witte bloedcellen die antistoffen maken
C
Witte bloedcellen die fagocytose toepassen

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

lymfocyten
Lymfocyten zijn goed in het herkennen van lichaamsvreemde stoffen.

Twee soorten Lymfocyten:

  • T-lymfocyten
  • B-lymfocyten

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

B-cellen
De B-cellen produceren antistoffen tegen pathogenen die zich bevinden in de bloedbaan, in het weefselvloeistof of de lymfevloeistof. Het  afweersysteem komt in actie tegen vrij rond "zwemmende" pathogenen



Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

B-cellen
Maken afweereiwitten aan die zich aan het antigeen kunnen hechten.
Deze eiwitten heten Immunoglobulinen. Een voorbeeld hiervan is IgA: deze bevinden zich in de oppervlakte van slijmvliezen.

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Tymosine is nodig bij het eerste contact van het lichaam met een antigeen om de T-cel-respons op gang te brengen. In de eerste levensjaren komt de mens in contact met bijna alle antigenen voor de T-cel. Later wordt het aantal nieuwe contacten steeds kleiner, waardoor de thymus minder te doen heeft.

T-cellen
Bij het cellulaire deel van het afweersysteem zijn de T-cellen betrokken. De T-cellen, of T-lymfocyten bestrijden pathogenen die zich "verstoppen" in de cellen van de pathogeen, en dus onbereikbaar zijn voor de antistoffen van de B-cellen

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 31 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Immuniteit

Natuurlijke immuniteit: => lichaam maakt antistoffen en valt de ziekteverwekker aan.


Kunstmatig immuniteit: twee manieren

1 antistoffen van buiten af (= serum)

2 vaccinatie (verzwakte ziekteverwekker injecteren)

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Natuurlijke immuniteit
Je wordt eerst ziek voordat het immuunsysteem antistoffen kan maken. De tweede keer weet het lichaam al hoe de antistoffen gemaakt moeten worden. Je bent dan immuun!

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Immuniteit

Actieve immuniteit: => lichaam maakt antistoffen en valt de ziekteverwekker aan.

Twee manieren: 1 vaccinatie

                                  2 ziek + beter worden 

Passieve immuniteit: => lichaam maakt

de antistoffen NIET zelf, maar krijgt ze

ingespoten!

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Passieve immunisatie= direct antistoffen in het lichaam toevoegen. Het lichaam hoeft de antistoffen dus niet zelf te maken. Voorbeelden in de afbeelding zijn:
1. Vaccin
2. Moedermelk

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

kunstmatig actief

Er wordt een vaccin ingespoten

Vaccin = vloeistof met zwakke/dode 

                   ziekteverwekkers

Het lichaam denkt dat er ziekteverwekkers

in het lichaam zijn en gaat antistoffen

maken. 

Je wordt niet ziek, maar wel immuun.

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

kunstmatig passief

toedienen van serum (antistoffen) van iemand die ziekte heeft doorgemaakt. gebeurt bij onmiddellijke

besmetting.  bv tetanus

Serum  => Je krijgt antistoffen ingespoten

                => je maakt ze niet zelf

                => je wordt beter

                => Je kunt de ziekte opnieuw krijgen


Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Als een arts vermoedt dat een allergie veroorzaakt wordt door stoffen uit kippeneieren, kan hij onder andere een bloedonderzoek laten uitvoeren. Bloed van de patiënt wordt dan gemengd met eiwitten uit eieren. Als bepaalde stoffen in het bloed zich binden aan deze eiwitten, is dit een aanwijzing dat er sprake is van ei-allergie.
Hoe heten de stoffen in het bloed die zich kunnen binden aan de eiwitten uit de eieren?
A
antigenen
B
antistoffen
C
histamines
D
eiwitten

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een antigen?
A
Een eiwit dat het lichaam gebruikt voor bescherming tegen ziekteverwekkers
B
een lichaamsvreemd molecuul dat een afweereactie oproept
C
Een binnengedrongen bacterie of virus
D
een lichaamscel die wordt aangevallen door een binnegedrongen micro-organisme

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt er ingespoten als iemand wordt gevaccineerd?
10
A
Antistoffen
B
Antigenen
C
Antistoffen en antigenen
D
Antibiotica

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Actieve immuniteit
Passieve immuniteit
zelf antistoffen maken
antistoffen ingespoten krijgen
Vaccin
Serum
Tijdelijk immuun
Blijvend immuun
Ziekten voorkomen
Beter worden

Slide 42 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions