Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Taalverzorging klas 1 H3
Slide 1 - Diapositive
wg = werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden in de zin.
Laten we het nog eens oefenen!
Slide 2 - Diapositive
Wat is het wg in deze zin? De man helpt mij.
A
de
B
man
C
helpt
D
mij
Slide 3 - Quiz
Wat is het wg in deze zin? De jonge dame zag haar parkiet niet meer.
A
de jonge dame
B
zag
C
haar parkiet
D
niet meer
Slide 4 - Quiz
Wat is het wg in deze zin? Op een zomerse dag liep de jongen naar het strand.
A
op een zomerse dag
B
liep
C
de jongen
D
naar het strand
Slide 5 - Quiz
Wat is het wg in deze zin? Ik heb mijn schoenveter kapot getrokken.
A
heb
B
heb getrokken
C
heb kapot getrokken
D
ik
Slide 6 - Quiz
Wat is het wg in deze zin? Hij heeft de hele dag liggen slapen.
A
heeft
B
heeft liggen
C
heeft liggen slapen
D
hij heeft liggen slapen
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Sondage
zelf oefenen
Ga naar de tegel van Nederlands in Teams. Ga naar opdrachten en kies Taalverzorging Meervoud klas 1 H3. Daar staan 3 opdrachten klaar die je online gaat maken.
Je hebt hier 15 minuten de tijd voor.
Slide 9 - Diapositive
timer
15:00
Slide 10 - Diapositive
Welk woord is fout geschreven?
A
dozen
B
bananen
C
bureau's
D
cadeaus
Slide 11 - Quiz
Welk woord is fout geschreven?
A
vruchten
B
appels
C
peers
D
dadels
Slide 12 - Quiz
Welk woord is fout geschreven?
A
kinderen
B
eien
C
koeien
D
varkens
Slide 13 - Quiz
Welk woord is fout geschreven?
A
computers
B
zaagen
C
deuken
D
golven
Slide 14 - Quiz
Welk woord is fout geschreven?
A
ponys
B
baby's
C
auto's
D
kippen
Slide 15 - Quiz
Welk woord is fout geschreven?
A
voorgeveltechnieken
B
autobandenspecialisten
C
deurwaarders
D
opticienen
Slide 16 - Quiz
Hoe schrijf je het meervoud van LEERLING?
Slide 17 - Question ouverte
Hoe schrijf je het meervoud van AFSPRAAK?
Slide 18 - Question ouverte
Hoe schrijf je het meervoud van AGENDA?
Slide 19 - Question ouverte
Hoe schrijf je de meervouden van: safari/neushoorn/buffel/zebra?
Slide 20 - Question ouverte
Hoe schrijf je de meervouden van: disco/taxi/straat
Slide 21 - Question ouverte
Hoe schrijf je het meervoud van: sporter/sporthal/contactlens
Slide 22 - Question ouverte
Hoe schrijf je het meervoud van: euro/appel/mango/bak/druif