Paragraaf 11.5 Cellen en chromosomen

11.5 Cellen en chromosomen
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

11.5 Cellen en chromosomen

Slide 1 - Diapositive

Programma
  • Lezen 11.5 
  • Theorie  11.5
  • Maken 11.5

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen:
1. Je kent het verschil tussen diploïde en haploïde cellen 
2. Je kunt uit een voorbeeld of plaatje van een celdeling afleiden of er een mitose of meiose wordt beschreven. !! gebruik de afbeeldingen uit deze Lesson up, meiose is foutief in boek !! 
3. Je kunt uitleggen hoe lichaamscellen die allemaal hetzelfde DNA hebben toch kunnen differentiëren tot verschillende gespecialiseerde cellen. 
4. Je kunt uitleggen hoe stamcellen verschillen van normale lichaamscellen en waar je deze cellen kunt vinden.
5. Je kunt uitleggen hoe regelgenen werken.

Slide 3 - Diapositive


Herhaling vorige les
  • Ieder menselijke cel heeft 46 chromosomen - 23 paren, 1 van je moeder en 1 van je vader

  • Geslachtscellen/voortplantingscellen (eicel en zaadcel) hebben 23 chromosomen i

  • Bij bevruchting smelten de kernen samen: 
bevruchte eicel  =  46 chromosomen.

Slide 4 - Diapositive

Diploïde en haploïde cellen

  • Bij gewone cellen:  chromosomenpaar = diploïd (2n), oftewel: elk soort chromosoom is in tweevoud aanwezig

  • Bij geslachtscellen: één set van een chromosomenpaar = haploïd (n), oftewel: de cel bevat van elk chromosomenpaar slechts één exemplaar

Slide 5 - Diapositive

In geslachtsorganen vindt Meiose (reductiedeling) plaats, waarbij zaadcellen en eicellen ontstaan

Slide 6 - Diapositive

De onderdelen van een chromosoom. Voordat een cel deelt, verdubbelen (repliceren) de chromatiden (die in het midden vast zitten)

Slide 7 - Diapositive

Door meiose ontstaan geslachtscellen
  • Meiose 1: chromatiden verdubbelen, chromosomenparen uit elkaar (met dubbele streng).

  • Meiose 2: 2 cellen met half chromosomenpaar, chromatiden gaan uit elkaar en je krijgt 4 cellen met 1 streng.

Slide 8 - Diapositive

Door mitose ontstaat uit een bevruchte eicel een heel mens

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Lien

Slide 12 - Lien

Hoe krijg je verschillende soorten cellen?
  • Stamcellen: cellen die nog in staat zijn om te differentiëren en te specialiseren

  • Celdifferentiatie: verschillen in vorm en grootte van cellen
  • Celspecialisatie: verschillende functies van cellen 

Slide 13 - Diapositive

Differentiatie en specialisatie ontstaan doordat een cel genen aan en uit kan zetten. Dit aan/uit zetten gebeurt door eiwitten. welke eiwitten worden gemaakt, wordt bepaald door speciale regelgenen.

Slide 14 - Diapositive

Er vindt celdeling plaats om spiercellen te maken. Is dit mitose of meiose
A
Mitose
B
Meiose

Slide 15 - Quiz

Welke cellen hebben geen paren chromosomen maar enkele chromosomen in de celkern?
A
Geslachtscellen
B
Lichaamscellen

Slide 16 - Quiz

Na de bevruchting vindt in de bevruchte eicel celdeling plaats. Is dit mitose of meiose?
A
Mitose
B
Meiose

Slide 17 - Quiz

Het huiswerk:
Opdracht 11.5 maken + nakijken.
Lastig? Oefenen op biologiepagina.nl!

Slide 18 - Diapositive