1.2

Welkom H1B
1 / 56
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Beroepsopleiding

Cette leçon contient 56 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Welkom H1B

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan we vandaag doen?
  • Code+ 3:
- 1.2 'Discussieren over het hebben van huisdieren'


Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Code+ 3: lesdoelen

  • we weten hoe Code+ werkt
  • we weten wat preposities zijn
  • we kunnen een vraagzin als bijzin gebruiken
  • we kunnen argumenten geven

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dieren

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Positief
Negatief
timer
2:00

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kijk op pagina 78 en 79.
De docent zegt de woorden. 
Jullie luisteren goed.
Daarna zeggen jullie de woorden na.

Je krijgt nu 15 minuten de tijd.
Schrijf de woorden in je schrift. 
Leer de woorden uit je hoofd.
Luisteren 16.1

Slide 6 - Diapositive

Klik op de koptelefoon om het geluidsbestand te openen. Als je het scherm deelt met de leerlingen, kunnen ze dat ook zelfstandig doen.
Wat is dit?

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dit?

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dit?

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dit?

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dit?

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dit?

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dit?

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dit?

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dit?

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dit?

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dit?

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dit?

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dit?

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dit?

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dit?

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

We gaan het nakijken.
de vlinder                  de haan                  de kikker
de gans                      de eend                  de bij
de poes                      het varken             de vogel                     
het schaap               het konijn               de hond
de slak                        de geit                     de kip

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

huisdier- wild dier

Slide 23 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

huisdier  
wild dier  

Slide 24 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

welk dier heeft vleugels? 

Slide 25 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

16.2 enkelvoud  en meervoud

paard  - paarden
ezel - ezels
schaap  - schapen
geit  - geiten

16.2 Klik en luister!

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

16.3 Dierengeluiden
Koeien loeien.
Paarden hinniken.
Ezels balken.
Schapen blaten.
Varkens knorren.
Honden blaffen.
Poezen miauwen.
Vogels zingen.
Kikkers kwaken.
Wat hoor je?
Wat hoor je?
Wat hoor je?

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

16.4 Luisteren en lezen
16.4 Klik en luister!

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

16.5    elk en elke
het huis   - elk huis
het meisje - elk meisje
het raam  - elk raam

de jongen  - elke jongen
de tafel - elke tafel
de auto - elke auto

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maken opdracht
blz 12, 13

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 31 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke dieren heb je gezien?

Slide 32 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 34 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Preposities blz 14

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Preposities
kun je op verschillende manieren gebruiken:
-> om een positie of locatie aan te geven
Het konijn staat tussen de krokodillen
De krokodil staat op het konijn

-> worden ook gebruik in vaste combinaties
je moet goed voor je huisdier zorgen
onder het eten kijken ze vaak televisie 
Oefen dit bij verbindingen op NT2plus

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Prepositie met vast verbum/substantief
(kijk op blz 24)

Slide 37 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

H1- Taak 2- grammatica. De vraagzin als bijzin (blz 26)

  • Waar kan ik een schildpad kopen?
  • Waarom nemen mensen een rat als huisdier?


Begint met vraagwoord 
Dan de persoonsvorm
Andere werkwoorden staan aan het eind van de zin



  • Weet jij waar ik een schildpad kan kopen?
  • Ik begrijp niet waarom mensen een rat als huisdier nemen

In de hoofdzin staat een verbum zoals begrijpen, weten, vragen, of vertellen

Daarna komt de bijzin:
-begint met een vraagwoord
-persoonsvorm en andere werkwoorden aan het eind

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vraagwoorden ken jij?

Slide 40 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Zinnen met vraagwoorden
Doel van de les:
je leert de woorden op de juiste plaats te zetten bij een vraagzin.

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De woordvolgorde bij een vraagzin
1. Werkwoord
2. Persoon
3. Extra informatie
Fietst
hij
naar school?

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De woordvolgorde in een zin
1. Persoon
2. Werkwoord
3. Extra informatie
Hij
fietst
naar school.

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De woordvolgorde bij een vraagzin met een vraagwoord
1. Vraagwoord
2. Werkwoord
3. 
Persoon
4. Extra informatie
Wanneer
fietst
hij
naar school?

Slide 44 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Herhaling: De afspraak
Als de vraagzin begint met een vraagwoord, dan is het tweede woord altijd een werkwoord. Daarna de persoon.
1. Vraagwoord
2. Werkwoord
3. 
Persoon
4. Extra informatie
Wanneer
fietst
hij
naar school?
Waar
koop
jij
kleding?

Slide 45 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke zin is goed? Denk aan:
1. vraagwoord 2. werkwoord 3. persoon 4. extra informatie
A
Waar naar toe zij gaat?
B
Waar gaat zij naar toe?
C
Gaat zij waar naar toe?
D
Waar zij gaat naar toe?

Slide 46 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke zin is goed? Denk aan:
1. vraagwoord 2. werkwoord 3. persoon 4. extra informatie
A
Wie met hem op straat loopt?
B
Loopt met hem wie op straat?
C
Wie loopt met hem op straat?
D
Wie loopt straat op met hem?

Slide 47 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke zin is goed?
A
Waarom thuis niet jullie zijn?
B
Waarom jullie niet thuis zijn?
C
Waarom zijn niet thuis jullie?
D
Waarom zijn jullie niet thuis?

Slide 48 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak de vraag. Begin met het vraagwoord:

Je vraagt aan de docent waarom zij niets doet.
Waarom..................

Slide 49 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak de vraag. Begin met het vraagwoord:

Je vraagt aan de docent wanneer we vakantie hebben.
Wanneer..............

Slide 50 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak de vraag. Begin met het vraagwoord:

Je vraagt aan Mohamed waarom hij te laat is.
Waarom.................

Slide 51 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak de vraag. Begin met het vraagwoord:

Je vraagt aan je vriend wat hij vanavond gaat doen.
Wat..............................

Slide 52 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Herhalen: de afspraak
Als de vraagzin begint met een vraagwoord, dan is het tweede woord altijd een werkwoord. Daarna de persoon.
1. Vraagwoord
2. Werkwoord
3. 
Persoon
4. Extra informatie
Wanneer
fietst
hij
naar school?
Waar
koop
jij
kleding?

Slide 53 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht
Je leest de tekst. Bij deze tekst ga je zelf vragen maken. Je vraag begint altijd met een vraagwoord. Denk aan de woordvolgorde!
Maak een vraag met deze vraagwoorden:
WIE
WAT
WAAR   
WAAROM
HOE              

Slide 54 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 55 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afsluiting 

Slide 56 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions