Les 3. Spiegelneuronen & Empathie

• Levensoriëntatie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4

       LEVENS

       ORIËNTATIE                                    HV4

Aan het eind 

van de les ...  

ken ik de begrippen spiegelneuronen en empathie.

ken ik de begrippen waarden, normen en moraal. Ik kan uitleggen wat hiermee wordt bedoeld.

kan ik uitleggen hoe de begrippen spiegelneuronen en empathie zich tot elkaar verhouden.

Welk woord past het best bij het begrip 'normen'?

1. Motivatie (Twee vinger omhoog)
2. Gedragsregel (Drie vingers omhoog)
3. Normaal (Vier vingers omhoog)
4. Opvoeding (Vijf vingers omhoog)

Een 'waarde' geeft antwoord op de vraag wát je moet doen.

1. Eens (Twee vinger omhoog)
2. Oneens (Vijf vingers omhoog)

Je mag bij het avondeten pas van tafel als iedereen klaar is met eten

1. Waarde (Twee vinger omhoog)
2. Norm (Vijf vingers omhoog)

Als iemand tegen je praat moet je die persoon aankijken omdat dit respectvol is

1. Waarde (Twee vinger omhoog)
2. Norm (Vijf vingers omhoog)

In Nederland vinden we vrijheid van meningsuiting heel belangrijk

1. Norm (Twee vinger omhoog)
2. Waarde (Vijf vingers omhoog)

Anne & Johan

Bekijk het fragment uit de programma Lang leve de liefde. Maak daarna de onderstaande opdrachten:

1. Noteer zelfstandig en in stilte normen en waarden die je in dit fragment hebt gezien.
2. Bespreek daarna in tweetallen welke normen en waarden botsen tussen Anne en Johan.
3. Bedenk tot slot in tweetallen een aantal vragen die je aan Anne of Johan zou willen stellen over haar of zijn gedrag.

Spiegelneuronen

"Spiegelneuronen stellen je in staat om je in te even in de emotie van anderen. (pag. 11)"

Empathie

"Empathie helpt je om na te denken over wat voor impact jouw handelen zou kunnen hebben op andere mensen. (pag. 11)"

Reader

Wat ga je doen?

• Lees zelfstandig en in stilte de inleiding op hoofdstuk 1.3 en paragraaf 1.3.1.
• Maak daarna opdracht 1 (pag. 17) en 4 (pag. 20) uit je reader. Hierbij mag je overleggen met degene die naast je zit.

Beleefdheid

Netheid

Veiligheid

Stiptheid

Eerlijkheid

Je hangt je tas niet aan de stoel.

Je hangt de jas aan de kapstok.

Je laat een ander uitpraten.

Je kijkt niet af tijdens een toets.

Je bent op tijd in het klaslokaal.

Discipline

Vrijheid

Hygiëne

Gezondheid

Respect

Je ruimt je eigen spullen op in huis.

Je spreekt je ouders met "u" aan.

Je eet niet iedere dag patat.

Je loopt niet op schoenen door huis.

Je bepaalt zelf wat je kijkt op tv.

Beleefdheid

Eerlijkheid

Respect

Behulpzaamheid

Veiligheid

Je staat op voor oudere mensen.

Je steekt over bij een zebrapad.

Je helpt iemand die verdwaald is.

Je checkt in als je de bus instapt.

Je groet de caissière als je betaalt.

Aan het eind 

van de les ...  

ken ik de begrippen spiegelneuronen en empathie.

ken ik de begrippen waarden, normen en moraal. Ik kan uitleggen wat hiermee wordt bedoeld.

kan ik uitleggen hoe de begrippen spiegelneuronen en empathie zich tot elkaar verhouden.