kleine controle tekstverbanden na H2

Doordat de trein was vertraagd, kwam ik te laat op school.

Doordat is het signaalwoord voor ......
A
Oorzakelijk verband
B
Redengevend verband
C
concluderend verband
D
opsommend verband
1 / 25
suivant
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Doordat de trein was vertraagd, kwam ik te laat op school.

Doordat is het signaalwoord voor ......
A
Oorzakelijk verband
B
Redengevend verband
C
concluderend verband
D
opsommend verband

Slide 1 - Quiz


Wat is geen functie van signaalwoorden
in een tekst?
A
Signaalwoorden helpen de lezer.
B
Signaalwoorden geven de kern van de tekst weer.
C
Signaalwoorden zorgen voor samenhang.
D
Signaalwoorden geven het onderwerp aan in een tekst.

Slide 2 - Quiz

signaalwoorden voor een tegenstelling:
A
zoals
B
allereerst
C
maar
D
daarentegen

Slide 3 - Quiz

Signaalwoorden: Eerst, daarna, vervolgens horen bij een ...... verband
A
Opsommend
B
Tegenstellend
C
Toelichtend
D
Chronologisch

Slide 4 - Quiz

Wat zijn signaalwoorden voor een reden:
A
B
allereerst
C
maar
D
daarentegen

Slide 5 - Quiz

Signaalwoorden geven altijd een tekstverband aan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz


Bij welk verband passen de signaalwoorden: als, indien, mits, tenzij, op voorwaarde dat
A
Doel en middel
B
Voorwaarde
C
Voorbeeld
D
Tegenstelling

Slide 7 - Quiz

Bij welk verband horen de signaalwoorden: dus, concluderend, dat betekent
A
Oorzaak-gevolg
B
Vergelijking
C
Conclusie
D
Tegenstelling

Slide 8 - Quiz

Bij welk verband horen de signaalwoorden: maar, echter, toch, hoewel, daarentegen?
A
toelichtend
B
oorzakelijk
C
tegenstellend
D
redengevend

Slide 9 - Quiz

'Ten eerste, ten tweede, en, ook'
Dit zijn signaalwoorden van tijd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Denk aan, zo en zoals zijn signaalwoorden voor een.......
A
Opsomming
B
Voorbeeld
C
Conclusie
D
Tegenstelling

Slide 11 - Quiz


 Welke twee signaalwoorden zitten er in zin twee?
A
ze - aan
B
aan - met
C
toen - haal
D
eerst - toen

Slide 12 - Quiz

Welke signaalwoorden horen bij het tekstverband conclusie?
A
Ook, daarom
B
Toch, daarna
C
Dus, kortom
D
Dus, dat

Slide 13 - Quiz


Bij welk verband passen de signaalwoorden: maar, toch, desondanks, hoewel, echter 
A
Oorzaak en gevolg
B
Voorbeeld
C
Opsomming
D
Tegenstelling

Slide 14 - Quiz

signaalwoorden oorzaak-gevolg zijn
A
maar, echter
B
doordat, daardoor, als gevolg van
C
ten eerste, verder, ook
D
tegenover, daarentegen

Slide 15 - Quiz

Wat zijn de signaalwoorden in de zin?
Allereerst moet Dani nog eten.
A
Dani
B
nog
C
allereerst
D
moet

Slide 16 - Quiz

Welke signaalwoorden geven een vergelijking aan? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.
A
Als.....dan
B
Behalve
C
Daarna
D
Zoals

Slide 17 - Quiz

signaalwoorden tijdsvolgorde (chronologisch)
A
dus, concluderend, dat betekent
B
net zoals, even....als
C
eerst, dan, daarna, voordat, verder, ten slotte

Slide 18 - Quiz


 Op welk tekstverband wijzen de   
 signaalwoorden want en omdat?
 Vraag 7 van 10
A
opsomming
B
conclusie
C
tegenstelling
D
reden

Slide 19 - Quiz

1. Ben jij zo iemand die rood haar ……………….. ontelbare sproeten heeft?
2. Dan word je vast en zeker geplaagd;……………………. op school, …………… thuis als je daar de enige ‘rooie’ bent.
3. Dat komt door twee dingen: ………………. zijn er niet zoveel mensen met echt rood haar; ………………….. vinden de meeste mensen sproeten wel leuk, maar niet mooi.

Slide 20 - Diapositive

Een Amerikaanse vrouw is al twee jaar 99 jaar oud op Facebook. Eigenlijk is ze 104, maar die leeftijd is onmogelijk in te voeren op de sociale netwerksite. Volgens Fox News is de 104-jarige Marguerite Joseph uit Michigan een enthousiaste gebruikster van de
A

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive

• Vanwege het lawinegevaar konden we niet gaan skiën. Hier is sprake van een _______.
A
oorzaak -gevolg
B
conclusie
C
reden
D
opsomming

Slide 23 - Quiz


A

Slide 24 - Quiz

Hoe goed ken je de tekstverbanden met de bijbehorende signaalwoorden al?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Sondage