Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 20 min
Éléments de cette leçon
Kaarten
Alicia grol & Manon Dolsma
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Slide 3 - Diapositive
Kerndoel / Lesdoel
Kerndoel:
50. De leerlingen leren omgaan met kaart en atlas, beheersen de basistopografie van Nederland, Europa en de rest van de wereld en ontwikkelen een eigentijds geografisch wereldbeeld.
Lesdoel:
Aan het einde van de les weten de leerlingen wat een plattegrond is en kunnen ze dit ook zelf gebruiken.
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Theorie
Wat is een plattegrond? Wat kun je ermee?
- Wegen, bomen, gebouwen en nog veel meer.
- De snelste route te vinden
- Wat er te doen is (bijv. pretpark)
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Op een dierentuinplattegrond kan ik alleen zien waar de dieren wonen.
Slide 9 - Diapositive
De blauwe stukjes op de plattegrond zijn water.
Slide 10 - Diapositive
Als je in een luchtballon zit kun je heel Nederland zien.
Slide 11 - Diapositive
Omgevingsactiviteit
Met een plattegrond van het schoolplein, op het kleuterplein cijfers gaan zoeken die verstopt zijn. Cijfer gevonden? Het cijfer noteren op de plattegrond. Waar sta ik? Waar is dit op mijn plattegrond?
Slide 12 - Diapositive
Geografische dimensie
de natuurlijke bril.
De dierenverblijven in een dierentuin zijn wel kunstmatig gemaakt, maar het weergeeft wel de ‘natuurlijke’ omgevingen waarin de dieren leven. De kaart laat ook zien waar de dierenverblijven zich bevinden en het geeft de wandelpaden aan voor de bezoekers. Ondanks dat het landschap door mensen is gemaakt, kan het kleuters alsnog helpen om de omgeving te begrijpen.
Slide 13 - Diapositive
Geografische kubus
Hoogtelijn: eigen ervaringen van de leerlingen gevraagd. Verschillende plattegronden/kaarten laten zien. Plaatjes/foto’s gebruikt.
Breedtelijn: we hebben de natuurlijke bril eraan geprobeerd te koppelen.
Dieptelijn: waarnemen en beschrijven. We hebben de vragen ‘’Wat zie je?’’, ‘’Waar zie je dat?’’ gesteld. Hiermee waren de leerlingen bezig met waarnemen en beschrijven. Tijdens deze les zijn we niet toegekomen aan verklaren (interpreteren) en waarderen.