3H2_H5

H3 De markt: Vraag en aanbod
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H3 De markt: Vraag en aanbod

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Waar is de vraag naar een product van afhankelijk?

Slide 3 - Carte mentale

Leerdoelen:
Na deze les weten jullie:
  • Waar vraag en aanbod naar een product van afhankelijk zijn
  • wat een vraagcurve / aanbodcurve is
  • wat de betalingsbereidheid is  
  • de prijselasticiteit uit te rekenen
  • de verschillende marktvormen te benoemen

Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen:
Na deze les weten jullie:
  • Waar vraag en aanbod naar een product van afhankelijk zijn
  • wat een vraagcurve / aanbodcurve is
  • wat de betalingsbereidheid is  
  • de prijselasticiteit uit te rekenen
  • de verschillende marktvormen te benoemen

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Wat is de betalingsbereidheid?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is een vraagcurve?

Slide 8 - Question ouverte

Formule: vraagfunctie
qv = de gevraagde hoeveelheid van product x
p = prijs van product x
a= de mate waarin de vraag reageert op veranderingen in de prijs
b = het gedeelte van de vraag dat niet afhankelijk is van de prijs
qv=ap+b

Slide 9 - Diapositive

Wat zijn substitutiegoederen?

Slide 10 - Question ouverte

Prijselasticiteit
Prijselasticiteit van de vraag = 
% Verandering van de vraag / % verandering van de prijs in procenten

%verandering van de vraag = (nieuw - oud) / oud * 100%
%verandering van de prijs = (nieuw - oud) / oud * 100%

Slide 11 - Diapositive

Wanneer noemen we de prijselasticiteit elastisch?

Slide 12 - Question ouverte

Wanneer noemen we de prijselasticiteit inelastisch?

Slide 13 - Question ouverte

vraag & aanbod
Als de vraag naar producten afneemt, zal de prijs dalen.

Als de vraag naar producten toeneemt, zal de prijs stijgen.

Als het aanbod van producten afneemt, zal de prijs stijgen.

Als het aanbod van producten toeneemt, zal de prijs dalen.

Slide 14 - Diapositive

Als het aanbod hoger wordt en de vraag blijft gelijk, dan
A
Blijft de prijs ook gelijk
B
Stijgt de prijs
C
Daalt de prijs

Slide 15 - Quiz

Wanneer ontstaat de evenwichtsprijs?
A
Als het hele aanbod verkocht kan worden
B
Als aan alle vraag voldaan wordt
C
Als er meer vraag is dan dat er aanbod is
D
Als vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn

Slide 16 - Quiz

Marktvormen
Wat weet jij al van het begrip: 'marktvormen'?

Slide 17 - Diapositive

Marktvormen
Soorten marktvormen:
1. Volkomen concurrentie 
2. Monopolistische concurrentie 
3. Oligopolie 
4. Monopolie 

Slide 18 - Diapositive

Marktvormen
1. Volkomen concurrentie -> slechte machtspositie.
2. Monopolistische concurrentie ->klein beetje macht.
3. Oligopolie -> goede machtspositie.
4. Monopolie -> extreem goede machtspositie.

Slide 19 - Diapositive

Monopolie
A
is een leuk spel
B
is een marktvorm
C
een aanbieder, geen concurrentie
D
De antwoorden A, B en C zijn goed

Slide 20 - Quiz

heterogene producten
Als de consument vindt dat er verschil is tussen de producten van de verschillende aanbieders.

Slide 21 - Diapositive

homogene producten
Consumenten zien de producten van de verschillende aanbieders als hetzelfde.

Slide 22 - Diapositive

noem overeenkomsten tussen
oligopolie en monopolistische concurrentie

Slide 23 - Question ouverte

Vraagfunctie: qv = ap + b
qv = de gevraagde hoeveelheid van product x
p = de prijs van product x
a = de mate waarin de vraag reageert op veranderingen in de prijs
b = het gedeelte van de vraag dat niet afhankelijk is van de prijs

Slide 24 - Diapositive

Vraagfunctie: qv = -0,2p + 75. Wat is de gevraagde hoeveelheid als de prijs EUR 200,- is?

Slide 25 - Question ouverte

Bereken de prijselasticiteit: Vraag was 35 en wordt 55. Prijs was EUR 200 en wordt EUR 100.

Slide 26 - Question ouverte

Is de prijselasticiteit elastisch of inelastisch?

Slide 27 - Question ouverte

Aanbodfunctie: qa = ap - b
qa = de aangeboden hoeveelheid van product x
p = de prijs van product x
a = de mate waarin het aanbod reageert op veranderingen in de prijs
b = het gedeelte van de vraag dat niet afhankelijk is van de prijs

Slide 28 - Diapositive

De  vraagcurve voor spelcomputers is: qa = 0.3p - 25
a = 0,3 => a is een positief getal. Dat betekent dat het aanbod toeneemt als de prijs hoger wordt.
  • Wat is de gevraagde hoeveelheid bij een prijs van EUR 250,- en EUR 350,-? 

Slide 29 - Diapositive

Samenvatting

Slide 30 - Carte mentale

Huiswerk?
Maken rekenopdrachten 1, 4, 5 en 7 op blz 126 en 127


Slide 31 - Diapositive

Volgende les: Huiswerkopdrachten (rekenen) blz 94
  • 3 groepjes
  • Per groepje een opdracht samen bespreken en uitleggen aan elkaar (10 minuten)
  • Daarna (per groepje) de opdracht uitleggen aan de hele klas (10 minuten)

Slide 32 - Diapositive