Presentatie mini les

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

H 5  De markt: Vraag en aanbod

Waar is de vraag naar een product van afhankelijk?

Leerdoelen:

Na deze les weten jullie:

• wat een vraagcurve / aanbodcurve is
• de prijselasticiteit uit te rekenen 
• de verschillende marktvormen te benoemen

Vraag & Aanbod

• Als de vraag naar producten afneemt, zal de prijs dalen (aanbodcurve).
  
• Als de vraag naar producten toeneemt, zal de prijs stijgen (aanbodcurve).
  
• Als het aanbod van producten afneemt, zal de prijs stijgen (vraagcurve).
  
• Als het aanbod van producten toeneemt, zal de prijs dalen (vraagcurve).
  

Als het aanbod hoger wordt en de vraag blijft gelijk, dan .....

1. Blijft de prijs ook gelijk
2. Stijgt de prijs
3. Daalt de prijs

Wat is de betalingsbereidheid?

Wanneer ontstaat de evenwichtsprijs?

1. Als het hele aanbod verkocht kan worden
2. Als aan alle vraag voldaan wordt
3. Als er meer vraag is dan dat er aanbod is
4. Als vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn

Wat is een vraagcurve?

Formule: vraagfunctie

qv = de gevraagde hoeveelheid van product x

p = prijs van product x

a= de mate waarin de vraag reageert op veranderingen in de prijs

b = het gedeelte van de vraag dat niet afhankelijk is van de prijs

q​v​​=ap+b

Formule: aanbodfunctie: 

qa = de aangeboden hoeveelheid van product x

p = de prijs van product x

a = de mate waarin het aanbod reageert op veranderingen in de prijs

b = het gedeelte van de vraag dat niet afhankelijk is van de prijs

q​a​​=ap−b

Prijselasticiteit

Prijselasticiteit van de vraag = 

Verandering van de vraag in % /  Verandering van de prijs in %

verandering van de vraag  in % = (nieuw - oud) / oud * 100%

verandering van de prijs in % = (nieuw - oud) / oud * 100%

Wanneer noemen we de prijselasticiteit elastisch?

Wanneer noemen we de prijselasticiteit inelastisch?

Marktvormen

Wat weet jij al van het begrip: 'marktvormen'?

Marktvormen

Soorten marktvormen:

1. Volkomen concurrentie 

2. Monopolistische concurrentie 

3. Oligopolie 

4. Monopolie 

Marktvormen

1. Volkomen concurrentie -> slechte machtspositie.

2. Monopolistische concurrentie ->klein beetje macht.

3. Oligopolie -> goede machtspositie.

4. Monopolie -> extreem goede machtspositie.

Aanbod voor spelcomputers is: qa = 0.3p - 25

a = 0,3 => a is een positief getal. Dat betekent dat het aanbod toeneemt als de prijs hoger wordt.

• Wat is de gevraagde hoeveelheid bij een prijs van EUR 250,- en EUR 350,-? 
  

Vraagfunctie: qv = -0,2p + 75. Wat is de gevraagde hoeveelheid als de prijs EUR 200,- is?

Bereken de prijselasticiteit: Vraag was 35 en wordt 55. Prijs was EUR 200 en wordt EUR 100.

Is de prijselasticiteit elastisch of inelastisch?

Samenvatting

Huiswerk?

Maken rekenopdrachten 4, 5 en 7 op blz 126 en 127

Volgende les: Huiswerkopdrachten (rekenen) 4, 5 en 7 (blz 126 en 127)

• 3 groepjes
  
• Per groepje een opdracht samen bespreken en eventueel uitleggen aan elkaar (10 minuten)
  
• Daarna (per groepje) de opdracht uitleggen aan de hele klas (10 minuten)