Week 4 - hoofdstuk 3 - woordsoorten 1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom!

Nederlands

Mevrouw Takken, TNL

[e-mail]

Ma, Di, wo, vrij

- Dagopening

- Stillezen

- Grammatica zinsdelen afronden

- Grammatica woordsoorten

Doel:

- Je kunt in een zin pv, ow en wg aanwijzen. 

- in het WG kun je aangeven welk werkwoord de actie aangeeft en welke ondersteunt.  

Vandaag in de les:

 

werkwoordelijk gezegde (wg

Wat was dat ook al weer? 

Grammatica zinsdelen 

Stillezen

Alle werkwoorden in de zin noem je het 

werkwoordelijk gezegde (wg)

Het WG laat altijd zien wat er in een zin gebeurt. 

Grammatica zinsdelen 

Alle werkwoorden in de zin noem je het 

werkwoordelijk gezegde (wg)

Maar hoe noem je die werkwoorden dan?

De leerlingen hebben hard gefietst

Grammatica woordsoorten

De leerlingen hebben hard gefietst

Fietsen geeft aan wat ze gedaan hebben

Hebben helpt - is nodig om voltooid deelwoord te maken. 

Grammatica woordsoorten

De leerlingen hebben hard gefietst

Fietsen geeft aan wat ze gedaan hebben

-> Het werkwoord met deze functie noem je het zelfstandig werkwoord

Hebben helpt - is nodig om voltooid deelwoord te maken. 

Grammatica woordsoorten

De leerlingen hebben hard gefietst

Fietsen geeft aan wat ze gedaan hebben

-> zelfstandig werkwoord

Hebben helpt - is nodig om voltooid deelwoord te maken.  -> werkwoord dat alleen helpt noem je het hulpwerkwoord

Grammatica woordsoorten

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Ik heb mijn telefoon opgenomen

Welk werkwoord geeft aan wat het onderwerp doet?
Ik heb mijn telefoon opgenomen

Opgenomen is dus een:

1. Zelfstandig werkwoord
2. Hulpwerkwoord

Ik heb mijn telefoon opgenomen.
Als opgenomen ZWW is, wat is heb dan?

1. Zelfstandig werkwoord (ZWW)
2. Hulpwerkwoord (HWW)

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Haar moeder zou langskomen

Welk werkwoord geeft aan wat het onderwerp doet?
Haar moeder zou langskomen

langskomen is hier een:

1. Zelfstandig werkwoord
2. Hulpwerkwoord

De moeder zou langskomen
Als langskomen ZWW is, wat is zou dan?

1. Zelfstandig werkwoord (ZWW)
2. Hulpwerkwoord (HWW)

Wat: 

1. Maak jouw leerlijn zinsdelen H3 af

2. Start met jouw leerlijn woordsoorten H3

Wanneer: Vandaag, de volgende les en dinsdag

Hoe: werk netjes. Start elke zin bij de pv, zet de zinsdeelstrepen, zoek het onderwerp en noem dan pas het WG. En benoem welk werkwoord de actie aangeeft. 

Aan de slag