Leesvaardigheidtraining vwo 5 deel 1 (MC en open vragen)

Training Leesvaardigheid
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 4-6

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Training Leesvaardigheid

Slide 1 - Diapositive

How much time do you have for your English reading test?

Slide 2 - Question ouverte

What are you allowed to bring to your English test?

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Diapositive

The recipe
- Know your signal words

-Know your words

- Be familiar with the types of questions they ask

- Practice, practice, practice!

Slide 5 - Diapositive

Signal words

Make sure you:

A) recognise signal words
B) know how they connect within the text
C) know how to use them in a sentence


Slide 6 - Diapositive

Welk signaalwoord/functiewoord hoort bij welk tekstverband? Sleep de goede antwoorden naar elkaar toe.
As well as
In short
Because
However
For instance
Uitbreiding/Opsomming
Gevolg/Conclusie
 Verklaring/reden
Tegenstelling
Voorbeelden

Slide 7 - Question de remorquage

He should not be doing this job, ... he was not trained for it.
A
despite
B
however
C
since
D
such as

Slide 8 - Quiz

Welk signaal woord in de tekst geeft een tegenstelling aan?

Slide 9 - Question ouverte

Vraagstelling op het examen

Slide 10 - Diapositive

What is the main purpose of paragraph 5?
A
Wat is het belangrijkste doel van alinea 5?
B
Wat is het punt van alinea 5?
C
Welk punt wordt niet gemaakt in alinea 5?
D
Is dat het doel van alinea 5?

Slide 11 - Quiz

What problem does the writer outline?
A
Welk probleem wordt door de schrijver verklaard?
B
Welk probleem wordt omlijnd door de schrijver?
C
Welk probleem wordt uitgelegd?
D
Welk probleem schetst de schrijver?

Slide 12 - Quiz

What do lines 1-2 illustrate?
A
Welk plaatje wordt er in regels 1-2 getekend?
B
Wat wordt er in regels 1-2 medegedeeld?
C
Wat maken regels 1-2 duidelijk?
D
Wat benadrukken regels 1-2?

Slide 13 - Quiz

Als je het woord 'illustrate' in een vraagstelling tegenkomt, waar moet je dan meestal naar op zoek?
A
Plaatjes
B
Voorbeelden
C
Tussenkopjes
D
Argumenten

Slide 14 - Quiz

Stappenplan
1. Scannen: Titel, plaatjes, intro -> Waar gaat de tekst over?
BELANGRIJK: LEES NIET DE HELE TEKST DOOR!!!
2. Kijk naar cursief, dikgedrukte en “geciteerde” tekst
3. Lees de introductie, de eerste zin van elke alinea en de conclusie
4. Wat voor soort vraag is het? ABCD/gaten/open/bewering?
5. Volg de stappen die je voor die vraagsoort hebt geleerd.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Wees bewust van tekststructuur
  • Introductie
  • Middenstuk – bestaat uit verschillende paragrafen van:
  1. Argumenten
  2. Voorbeelden
  3. Tegenargumenten
  4. Meningen van “experts”
  5. Voorbeelden
  6. ….
  • Conclusie

Slide 19 - Diapositive

Vraagsoorten

- Meerkeuzevraag
- Open vraag
- Gatenvraag
- Beweringenvraag

Slide 20 - Diapositive

Stappenplan MC-vraag
Zet bij de volgende (sleep) vraag de componenten in de juiste volgorde. Hoe pak je een MC-vraag aan?

Slide 21 - Diapositive

Als eerste...
Als tweede...
Als derde...
Als vijfde...
Als vierde...
Als zesde...
Lees de antwoorden
Wat is precies de bedoeling (context)? Waar moet je bijv. zoeken
Streep duidelijk foute antwoorden weg. (elimineer)
Kies je antwoord en streep in de tekst aan waar je het antwoord gevonden hebt.
Lees de relevante tekst en streep de signaalwoorden aan
Zoek onbekende woorden in de vraagstelling op. (voca)

Slide 22 - Question de remorquage

Meerkeuzevraag
  1. Zoek onbekende woorden in vraagstelling op. 
  2. Wat is de context? Waar moet je zoeken? 
  3. Lees de relevante tekst, en niets meer!
  4. Streep alle signaalwoorden aan
  5. Lees dan pas de antwoorden + zoek onbekende woorden op
  6. Streep de duidelijk foute antwoorden weg
  7. Kies je antwoord + streep aan in de tekst

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

What is the point made in paragraphs 1 and 2?
A
In the past the male Y chromosome used to be more substantial.
B
Men are hardly able to cope with challenges of their male pride.
C
Procreation may one day be realised without male participation.
D
The male physique is deteriorating at an alarming pace.

Slide 25 - Quiz

Uitleg
De vraag is wat de kern van deze paragrafen is.

- Signaalwoorden zijn but (r. 1), But (r. 4), So...that (r. 6).

- Bij antwoord C wordt gesproken over procreation, in de tekst helemaal niet.
- Bij antwoord D wordt gesproken over the maie physique, in de tekst helemaal niet.

Bij  but (r.1) staat dat het Y-chromosoom ten onder gaat. Bij But (r. 4) staat dat het niet is wat het ooit was.

Er is dus een tijdsverloop, zoals ook verwoord wordt in Antwoord A




Slide 26 - Diapositive

Open vragen
Bij een open vraag is het belangrijk dat je de tijd neemt om de vraag goed te lezen.

De vraag zegt namelijk vaak al waar je moet zoeken en waar je op moet letten. 

Daarnaast staat er ook hoe je het antwoord moet opschrijven, bijvoorbeeld door te citeren, of met een of twee woorden, of in Nederlands. 

Slide 27 - Diapositive

Stappenplan open vragen
  • Lees de vraag + markeer stuk tekst waar je het antwoord moet zoeken
  • Markeer citaten! - antwoord staat daar namelijk vrijwel altijd dichtbij
  • Wat moet je precies doen? Voorbeeld geven? Tegenstelling? Opsomming? -- zoek signaalwoorden die dit tekstverband aangeven.
  • Vlakbij het juiste signaal- of functiewoord zul je het antwoord vinden.
  • Schrijf daarna het antwoord op volgens de instructies in het examen

Slide 28 - Diapositive

Voorbeeld
Wat is volgens alinea 1 de belangrijkste oorzaak voor het krimpen van de aantallen rode eekhoorns? 
Geef antwoord in het Nederlands. 

--> Je markeert alinea 1.
--> Ze zoeken DE belangrijkste oorzaak/reden
--> er is een vermindering in het aantal rode eekhoorns
--> Je moet in eigen woorden in het Nederlands antwoorden

Slide 29 - Diapositive

Wat is volgens alinea 1 de belangrijkste oorzaak voor het krimpen van de
aantallen rode eekhoorns?
Geef antwoord in het Nederlands.

Slide 30 - Question ouverte

Uitleg
De vraag was: Wat is volgens alinea 1 de belangrijkste oorzaak voor het krimpen van de
aantallen rode eekhoorns?
Geef antwoord in het Nederlands. 

- Signaalwoorden in de tekst: yet (r.2)

- Als we de zin die begint met yet  gaan lezen zien we het woord predominantly, wat 'belangrijkste' betekent.

- De zin in zijn geheel laat zien dat er een virulent virus is dat zorgt voor het verdrijven van rode eekhoorns. 

- Alle elementen van de vraag komen in deze zin terug. De oorzaak is dus een virus/besmettelijke ziekte.

Slide 31 - Diapositive

Ter conclusie
Om een voldoende te halen moet je woordjes leren en trucjes kennen.

Weet wat CITO van je vraagt en je kunt genoeg vragen goed beantwoorden.

Oefening baart kunst

Signaalwoorden, signaalwoorden, signaalwoorden!!!

Heel veel succes!

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo