havo hoofdstuk 10

Scheikunde Havo
Hoofstuk 10: redoxreacties
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Scheikunde Havo
Hoofstuk 10: redoxreacties

Slide 1 - Diapositive

10.1 Elektronenoverdracht

Slide 2 - Diapositive

10.2 Halfreacties

Slide 3 - Diapositive

10.3 Totaalreacties

Slide 4 - Diapositive

10.4 Elektrochemische cellen

Slide 5 - Diapositive

welke reactie vindt er plaats tussen polyacryzuur en natronloog
A
redox-reactie
B
zuur-basereactie
C
polymerisatie

Slide 6 - Quiz

Welke type reactie is dit?
Pb2+ (aq) + 2 I- (aq) -> PbI2 (s)
A
Neerslag reactie
B
Redox reactie
C
zuurbase reactie

Slide 7 - Quiz

Welke type reactie is dit?
Zn (s) + 2H+ -> Zn2+ (aq) + H2(aq)
A
Neerslag reactie
B
Redox reactie
C
zuurbase reactie

Slide 8 - Quiz

wat weet je nog van redox reacties?
A
er wordt H+ overgedragen
B
er wordt e- overgedragen
C
er treedt een reactie met zuurstof op
D
er komt energie bij vrij

Slide 9 - Quiz

Net als bij batterijen, accu's en brandstofcellen reageren bij redox flow accu's...

(meer antwoorden mogelijk)
A
de oxidator aan de + en de reductor aan de - elektrode tijdens stroomlevering
B
de oxidator aan de - en de reductor aan de + elektrode tijdens stroomlevering
C
de oxidator aan de + en de reductor aan de - elektrode tijdens opladen
D
de oxidator aan de - en de reductor aan de + elektrode tijdens opladen

Slide 10 - Quiz

Hoeveel elektronen horen er in deze halfreactie te staan?
IO3+3 H2OH5IO6+H+
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 11 - Quiz

7)Wat is de juiste halfreactie voor de omzetting van zuurstof in zuur milieu?
A
O2+4e2O2
B
O2+2H2O+2e4OH
C
O2+4H++4e2H2O
D
O2+H2OO3+2H++2e

Slide 12 - Quiz

Deze halfreactie is niet compleet: Ca → Ca²⁺

Hoeveel e⁻ moeten er aan welke kant staan?
A
2 e- links
B
2 e- rechts
C
1 e- links
D
1 e- rechts

Slide 13 - Quiz

Hoeveel elektronen horen er waar in deze halfreactie te staan?
Zn(s)+2OHZnO(s)+H2O
A
links e⁻
B
rechts e⁻
C
links 2e⁻
D
rechts 2e⁻

Slide 14 - Quiz

Maak de volgende zin af:

Als de e⁻ rechts van de pijl staan is het de halfreactie van ......
A
het zuur
B
de oxidator
C
de reductor
D
de base

Slide 15 - Quiz

Wat is de halfreactie als ijzerpoeder reageert in een redoxreactie? Gebruik Binas 48.
A
Fe -> Fe2+ + 2 e-
B
Fe2+ + 2e- -> Fe
C
Fe3+ + e- -> Fe2+
D
Fe2+ -> Fe3+ + e-

Slide 16 - Quiz

Men brengt een stukje calcium in een oplossing van kaliumchloride.

Wat is de halfreactie van de oxidator?
A
Cl₂ + 2e- -> 2 Cl⁻
B
Ca-> Ca²⁺ + 2 e⁻
C
2 H₂O + 2 e- -> H₂ + 2OH⁻
D
Ca²⁺ + 2 e⁻ -> Ca

Slide 17 - Quiz

Wat is de juiste halfreactie van chroom in water?
A
Cr3+ + 3e- >> Cr(s)
B
Er bestaan geen halfreacties. Je hebt ze alleen volledig
C
Cr(s) >> Cr3+ + 3e-
D
Cr(s) + 3e- >> Cr3+

Slide 18 - Quiz

Hoe noem je de plek (in een batterij) waar redoxreacties plaatsvinden?
A
elektrochemische cel
B
Plus- en minpool
C
Reductor en oxidator
D
Batterijcellen

Slide 19 - Quiz


1. In een elektrochemische cel gaan de elektronen van de oxidator naar de reductor.
2. In een elektrochemische cel wordt de gesloten stroomkring gevormd door bewegende elektronen.

A
Zowel 1 als 2 is juist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 is juist, 2 is onjuist
D
Zowel 1 als 2 is onjuist

Slide 20 - Quiz


1. In een elektrochemische cel gaan de elektronen van de oxidator naar de reductor.
2. In een elektrochemische cel wordt de gesloten stroomkring gevormd door bewegende elektronen.

A
Zowel 1 als 2 is juist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 is juist, 2 is onjuist
D
Zowel 1 als 2 is onjuist

Slide 21 - Quiz

Naar welke kant en via wat, bewegen elektronen in een elektrochemische cel?
A
via de zoutbrug van reductor naar oxidator
B
via de stroomdraad van reductor naar oxidator
C
ik heb meer gegevens nodig
D
via de stroomdraad van oxidator naar reductor

Slide 22 - Quiz

Een batterij of elektrochemische cel heeft twee polen: een + pool en een - pool. Maar welke is de + pool en welke is de - pool in de Daniell cel?
A
de elektrode waar de reductor reageert is de + pool
B
de elektrode waar de oxidator reageert is de + pool
C
de Zn elektrode is de - pool
D
de Cu elektrode is de - pool

Slide 23 - Quiz