WOORDEN plus OPDRACHTEN - technologie - rose - dag 1

Nieuwe woorden
Thema 9: Technologie
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Nieuwe woorden
Thema 9: Technologie

Slide 1 - Diapositive

de technologie
  • hoe werkt de laptop, telefoon of televisie 
  • de technologie - de technologieën
  • zin: Ik snap de technologie van een laptop niet.

Slide 2 - Diapositive

de app
  • een programma voor je telefoon 
  • de app - de apps
  • zin: De OV9292 - app is heel handig. Ik weet hoe laat de bus vertrekt.
  • zin: De app Tiktok kost geen geld.

Slide 3 - Diapositive

bijvoorbeeld
  • mogelijkheden / om te kiezen
  • wat bedoel je?
  • zin: Ik ga bijvoorbeeld niet lopen maar fietsen.
  • zin: Noem iets geks, bijvoorbeeld, alle docenten gaan nu naar huis!

Slide 4 - Diapositive

bijvoorbeeld
  • Je noemt niet alles, maar een of twee.
  • Wat bedoel je? Je geeft een voorbeeld.
  • zin: Fruit is bijvoorbeeld een appel of een banaan.
  • zin: Een beroep is bijvoorbeeld dokter of kapper.

Slide 5 - Diapositive

bijzonder
  • speciaal 
  • zin: Mijn zusje is bijzonder want zij kan heel mooi zingen.
  • zin: Deze ring is heel bijzonder.

Slide 6 - Diapositive

bouwen (ww)
  • van losse spullen iets maken 
  • werkwoord
  •  bouw / bouwt / bouwen
  • zin: Zij bouwen een groot huis.
  • zin: Ik bouw met lego.

Slide 7 - Diapositive

diep
  • grote afstand tussen boven en beneden 
  • zin: Ik val in een diep gat.
  • zin: Het zwembad is hier niet diep.
  • zin: Hoe diep is de zee?

Slide 8 - Diapositive

technologie

Slide 9 - Carte mentale

Wat vind jij de leukste app?

Slide 10 - Carte mentale

Vul in:
.................... is bijvoorbeeld ............of ................

Slide 11 - Question ouverte

Wat vind jij bijzonder?

Slide 12 - Question ouverte

Wat zijn de goede vormen van het werkwoord : bouwen
A
bouw / bouwd / bouwen
B
bouwt / bouwt / bouwen
C
bouw/ bouwt / bouwt
D
bouw / bouwt / bouwen

Slide 13 - Quiz

Welke woorden horen bij 'diep'?

(Zoek het beste antwoord)
A
zee, zwembad, nadenken
B
zee, gebouw, auto
C
glas, zwembad, stoel
D
van binnen, gum, zee,

Slide 14 - Quiz

de app

Slide 15 - Question de remorquage

1) Ik bijvoorbeeld jou.
2) Zij krijgt bijvoorbeeld een jas.
3)Dat is bijvoorbeeld 20 jaar.
A
goed - goed - goed
B
fout - goed - goed
C
goed - fout - goed
D
fout - goed - fout

Slide 16 - Quiz

bijzonder
Hoe spreek je dit woord correct uit?
A
biezonder
B
bijzonder

Slide 17 - Quiz

Zoek een foto waar 'gebouwd' wordt.

Slide 18 - Question ouverte

Hoe diep / ondiep is de Noordzee?

A
ondiep: 19 meter diep: 700 meter
B
ondiep: 100 meter diep: 1200 meter
C
ondiep: 5 meter diep : 950 meter
D
ondiep: 1000 meter diep: 5 km

Slide 19 - Quiz