14/2 3B lezen + Nieuwsbegrip Valentijn

Welkom !
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2ISK

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Welkom !

Slide 1 - Diapositive

Planning 
  • voorlezen
  • algemene schrijftips
  • schrijfopdracht

Slide 2 - Diapositive

voorlezen

Slide 3 - Diapositive

stillezen
Noteer de onbekende woorden op het blad.
timer
10:00

Slide 4 - Diapositive

Schrijfregels
  • Elke zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt.
  • Je schrijft ook een hoofdletter bij namen (ook van landen, talen en merken, bv. Nike, Adidas)
  • Gebruik komma's en punten. Zie de dia hierna.
  • Probeer verschillende voegwoorden te gebruiken. (en, ook, want, omdat, dus, maar...)
  • Breng opbouw in je tekst aan: gebruik 'eerst', 'daarna' enz.

Slide 5 - Diapositive

Wanneer gebruik je een komma?
  • tussen twee persoonsvormen (werkwoorden) in een zin. Voorbeeld: Toen ik ging wandelen, zag ik een poes.
  • voor een voegwoord, maar nooit voor EN! Voorbeeld: Hij ging naar huis, omdat hij zijn tas was vergeten.
  • Ik vertel iets, maar ze luistert niet. Zet altijd de komma voor het voegwoord.
  • bij opsommingen: Hij houdt van kaas, vis, drop en ijs.

Slide 6 - Diapositive

schrijftips
  • Na een tijdsaanduiding (vandaag, morgen, straks, nu, volgende week) plaats je altijd eerst de persoonsvorm (werkwoord)
  • Voorbeeld: Morgen ga ik naar school.
  • Uitdrukking: wij houden een presentatie, wij geven een feest (niet maken) 

Slide 7 - Diapositive

Voegwoorden
  • voegt twee of meer zinnen samen
  • Voorbeeld: Ik ga naar de winkel, want ik  ga een schrift kopen.

  • Bij sommige voegwoorden verandert de volgorde van een deel van de zin.
  • Bij 5 voegwoorden blijft de volgorde gelijk:

Slide 8 - Diapositive

nevenschikkende voegwoorden (nvw)
  • Bij 5 voegwoorden verandert de volgorde van de zin niet.
  • Leer deze dus uit je hoofd: EN, OF, WANT, DUS, MAAR 

Slide 9 - Diapositive

Volgorde in een (hoofd)zin.
In een hoofdzin staat het eerste werkwoord altijd op de tweede plaats. Voorbeeld: Hij gaat graag sporten.
De volgorde van de zin blijft gelijk bij deze 5 voegwoorden: EN, OF, MAAR, WANT, DUS. Leer deze 5 voegwoorden uit je hoofd!
Bij alle andere voegwoorden verandert de volgorde van de zin. Het werkwoord komt dan achteraan te staan. Voorbeeld:
Ik ga niet mee, want ik ben ziek.
Ik ga niet mee, omdat ik ziek ben.

Slide 10 - Diapositive

Volgorde in een bijzin met andere voegwoorden
In de bijzin met de andere voegwoorden verandert de volgorde van de zin. Het onderwerp (=de persoon die het doet) en de persoonsvorm staan niet naast elkaar. De persoonsvorm (=het werkwoord) komt achteraan in de zin te staan. Voorbeeld:
Ik doe niet mee, omdat ik het niet leuk vind.
Toen mijn fiets stuk was, moest ik lopen.
Ik vraag Elisa mee naar de film, tenzij zij geen tijd heeft.
Als de lichten niet branden, ben ik bang in het donker.

Slide 11 - Diapositive

voegwoorden
  • Schrijven -> B1: gebruik je de volgende voegwoorden: hoewel, tenzij, terwijl, nadat, totdat, zodat, aangezien.
  • Hierna volgt een dia met voorbeeldzinnen. 

Slide 12 - Diapositive

voegwoorden -> B1
  • Hoewel ik goed heb geleerd voor de toets, ben ik  zenuwachtig.
  • Tenzij het vandaag regent, ga ik zonder jas naar school.
  • Terwijl de leerlingen een toets maken, loopt de docent door de klas.
  • Nadat de les was afgelopen, ging ik naar huis.
  • Totdat het kerstvakantie is, moet ik nog naar school.
  • Ik geef een voorbeeld, zodat de leerlingen de uitleg begrijpen.
  • Aangezien het bijna Sinterklaas is, zijn de kleine kinderen heel druk.

Slide 13 - Diapositive

Opdracht liefdesbrief schrijven
Liefde voor een ander is fijn en liefde voor jezelf is zeker zo belangrijk! Soms is het lastig om te zien wat jou leuk maakt en  om te weten waar je goed in bent.
1. Maak een lijstje van wat jou een leuk persoon maakt.
2. Schrijf nu een liefdesbrief aan jezelf. Benoem je leuke kanten. En geef jezelf complimenten. 
Lieve _______









Slide 14 - Diapositive

voorbeeldzinnen
  • Een goede eigenschap van jou is dat je altijd......... bent. (+ voorbeeld noemen)
  • Ik vind het knap van jou dat je.......
  • Als een vriend/vriendin een probleem heeft dan........
  • Voor je familie ben je altijd......
  • Je vindt het moeilijk als....... maar je blijft dan altijd.......
  • .........
     

Slide 15 - Diapositive

moeilijke woorden maandag
loeien (Een koe loeit..)=below, خوار بقرة
schaamt-> zich schamen=be ashamed, تخجل
winnaar=winner, الفائز
zwaai-> zwaaien=to wave, للموجة
terpentine=turpentine, زيت التربنتين
verfspullen=paint supplies, لوازم الطلاء
aftrekken= subtract, طرح

Slide 16 - Diapositive

 Nieuwsbegrip 
  • filmpje samen kijken/bespreken
  • groep A leest achterin eigen tekst + online woordenschat
  • groep B gezamenlijk voorin
  • opdracht A + B hetzelfde

Slide 17 - Diapositive