Tag questions

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Please take
your book in
front of you

Page 52

Slide 2 - Diapositive

Tag questions
Aangeplakte vragen

Wat zijn aangeplakte vragen,en wanneer gebruik je ze?

?
?
?
?
?
?
?
?
?
?

Slide 3 - Diapositive

Goals
At the end of this lesson...

  • You know how and when to use 'Tag questions'

Slide 4 - Diapositive

Wat weet je nog over aangeplakte vragen (Tag questions)

Slide 5 - Question ouverte

Tag questions
Jij speelt voetbal, toch?
You play soccer, don't you?
Jouw moeder is verpleegster, of niet?
Your mother is a nurse, isn't she?
Het regent niet buiten, of wel?
It isn't raining outside, is it?




Als je wil weten of iemand er net zo over denkt als jij, kun je een tag questions achter je zin plakken.




Slide 6 - Diapositive

Hoe maak je een tag question in het Engels?

Om een zin met een bevestigende vraag te maken in het Engels moet je 3 stappen volgen:
1. Is de zin wel of niet ontkennend?
2. Welk werkwoord gebruik je?
3. Welk persoonlijk voornaamwoord gebruik je?

Slide 7 - Diapositive

Stap 1: Ontkennend of niet?
Is het eerste deel van de zin een ontkenning of niet? 
In het volgende voorbeeld is het eerste deel van de zin een ontkenning, dat zie je door dat er not in de zin staat.
Als het eerste deel ontkennend is, is het tweede deel van de zin géén ontkenning.

You haven't touched my sandwich, have you?
I                      1e zinsdeel                          I
I   2e zinsdeel   I

Slide 8 - Diapositive

Als het eerste deel van de zin positief is het tweede deel van de zin negatief.
A
Deze stelling klopt.
B
Deze stelling klopt niet.

Slide 9 - Quiz

My mother doesn't like romantic novels, doesn't she.
A
Deze zin klopt
B
Deze zin klopt niet

Slide 10 - Quiz

You haven't been to the gym, have you?
A
Deze zin klopt.
B
Deze zin klopt niet.

Slide 11 - Quiz

Stap 2: Welk werkwoord?
Staat er een vorm van 'to be' of 'have got' in de zin dan herhaal je dit werkwoord in de 'tag question'

Father was quite upset, wasn't he?

She hasn't got any siblings, has she?

Slide 12 - Diapositive

Stap 2: Welk werkwoord?
Voor een question tag gebruik je vaak een hulpwerkwoord.
 can - could - do - have - may - might - must - shall - should - will - would

Father can build this, can't he?

We must make all of our homework before the weekend, mustn't we?

Slide 13 - Diapositive

Stap 2: Welk werkwoord?
Staat er geen vorm van 'to be'/'have got' of hulpwerkwoord in de zin dan maak je de tag question met do/don't, does/doesn't, did/didn't

They like each other, don't they?
Roy lives with his mom, doesn't he?
You saw her at the fair yesterday, didn't you?

Slide 14 - Diapositive

Noem 3 hulpwerkwoorden

Slide 15 - Question ouverte

Deze 2 werkwoorden herhaal je altijd in de 'Tag question'
To .... en

Slide 16 - Question ouverte

Stap 3: Persoonlijk voornaamwoord

Je gebruikt I, you, he, she, it, we, you of they.

In de volgende zin is 'Father' een hij dus gebruik je 'he'
Father can fix it, can't he?

Bij iets onzijdigs, zoals een voorwerp gebruik je 'it'
The tikking clock is annoying, isn't it?

Slide 17 - Diapositive

She didn't go to the party, did
David has kissed someone, hasn't 
This door is always shut, isn't
IT
It
SHE
She
HE
He

Slide 18 - Question de remorquage

Vul de juiste question tag in:
You are a student, ................

Slide 19 - Question ouverte

Vul de juiste question tag in:
I will see you on Saturday,........

Slide 20 - Question ouverte

Vul de juiste question tag in:
He walked home from school,.............

Slide 21 - Question ouverte

Vul de juiste question tag in:
She's not sick, ................

Slide 22 - Question ouverte

Vul de juiste question tag in:
You studied for the test,........

Slide 23 - Question ouverte

Vul de juiste question tag in:
We have told him about the party,...............

Slide 24 - Question ouverte

Vul de juiste question tag in:
Ruben won't be coming,.........

Slide 25 - Question ouverte

Vul de juiste question tag in:
She misses her boyfriend,...................

Slide 26 - Question ouverte

Vul de juiste question tag in:
That's a great idea,.................

Slide 27 - Question ouverte

Vul de juiste question tag in:
Laura isn't a dancer,............

Slide 28 - Question ouverte

Vul de juiste question tag in:
They live in Nijmegen,..........

Slide 29 - Question ouverte

Vul de juiste question tag in:
You'll read this book,........

Slide 30 - Question ouverte

Slide 31 - Lien