les verbes pronominaux

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

on va parler des verbes pronominaux:
de wederkerende werkwoorden
(zich aankleden, zich haasten etc)

Slide 2 - Diapositive

een wederkerend werkwoord in het Nederlands gaat alsvolgt:

bijvoorbeeld: zich haasten
ik haast me
jij haast je
hij/zij haast zich
wij haasten ons
jullie haasten je/u haast zich
zij haasten zich

Slide 3 - Diapositive

In het Frans gaat het bijna op dezelfde manier. 
Kijk maar:

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Is het verschil je opgevallen?

In het Frans staat het wederkerend voornaamwoord
  voor 
het werkwoord
en in het Nederlands 
achter
het werkwoord

Slide 6 - Diapositive

encore un exemple:


Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

is je iets opgevallen bij het werkwoord
s'appeler?

Slide 9 - Diapositive

wat viel op bij het werkwoord s'appeler?

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

geef de juiste vorm van het werkwoord:

je (se doucher)

Slide 12 - Question ouverte

nous (se lever)

Slide 13 - Question ouverte

elles (s'habiller)

Slide 14 - Question ouverte

vous (se doucher)

Slide 15 - Question ouverte

Marianne (se maquiller)

Slide 16 - Question ouverte

tu (se réveiller)

Slide 17 - Question ouverte

Paul et Monique (se laver)

Slide 18 - Question ouverte

combine les verbes avec les images
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
1=
2=
3=
4=
5=
6=
7=
8=
9=
10=
11=

Slide 19 - Diapositive

les bonnes réponses:
1= se lever
2=se laver
3=s'en aller (weggaan)
4= se réveiller
5=se lever
6=s'habiller
7=se mettre à table
8=se brosser les dents
9= s'endormir (in slaap vallen)

Slide 20 - Diapositive