Thema 5 BS 5.2

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Thema 5 waarnemen

wat ga je doen in deze les?

maak de opdrachten 5.1 af

doorloop deze lessonup met informatie, film en vragen

begin aan opdrachten 5.2 dit is huiswerk.

 BS 5.1

Maak de opdrachten van 5.1

10 minuten

Doorloop de dia's over ruiken en voelen

Verkouden: 

neus verstopt met snot: lucht komt niet langs reukreceptoren

- je ruikt minder, je eten heeft minder smaak

Niet verkouden: 

lucht komt langs reukreceptoren boven in de neus

 -> reukimpuls door naar de hersenen --> je wordt je bewust van geur

bij proeven speelt zowel de smaak als de reuk een rol (ook textuur en temperatuur) 

reukzintuigen liggen in slijmvlies van je neus

Hoe heten de zintuigcellen waar je mee kunt ruiken?

1. Reukharen
2. Reukzintuigcellen
3. Geurharen
4. Geurzintuigcellen

Wanneer ruik je een geur?

1. Wanneer de geurprikkels worden opgevangen door het reukzintuig.
2. Wanneer de geurprikkels in het reukzintuig worden omgezet in impulsen.
3. Wanneer de hersenen de impulsen van het smaakzintuig en reukzintuig heeft gecombineerd.

Hoe ruik je een geur?

1. als geurstoffen(prikkels) in het reukzintuig worden omgezet in berichten naar de hersenen
2. als geurstoffen ( prikkels) in het smaakzintuig op je tong worden omgezet in berichten naar de hersenen

Van het ruiken van warme appeltaart ga je watertanden.
Wat is de prikkel?

1. De geur van appeltaart
2. de impulsen
3. het watertanden
4. de zintuigcellen

BS 5.2 voelen: huid

Doel: je kunt de bouw en functie van de huid beschrijven

begrippen:

opperhuid: hoornlaag en kiemlaag

lederhuid: tastzintuigen, zweetklieren, haarzakjes, talgklieren

onderhuids bindweefsel: met vetopslag

bestudeer de namen bij de afbeelding aandachtig

Lagen van de huid

Opperhuid

lederhuid

Onderhuids bindweefsel

Verbind de juiste namen bij de onderdelen van de huid.

Lederhuid

Opperhuid

Hoornlaag

Kiemlaag

BS 5.2 voelen: huid

huid: grootste orgaan

taken van je huid: 

• bescherming lichaam
• aanmaak vit D
• bevat verschillende soorten zintuigen
• zorgt voor constante lichaamstemp
• gaat vochtverlies tegen
• sluit energie op in vetlagen

warmtezintuigcellen

geven impuls af, wanneer de huid in contact komt met iets dat WARMER is dan de huid ZELF

Waarmee kun je iets waarnemen?

1. Met je hersenen
2. Met je zintuigen
3. Met je zenuwen
4. Met je centrale zenuwstelsel

In welke volgorde gaat waarnemen?

1. impuls - hersenen - impuls - actie - zintuig - prikkel
2. prikkel - actie - impuls - hersenen - impuls - zintuig
3. impuls - zintuig - actie - impuls - prikkel - hersenen
4. prikkel - zintuig - impuls - hersenen - impuls - actie

Huiswerk van 5.2

maak samenvatting van BS 5.2

maak opdrachten 1 t/m 4 en 6