241018 Lezen §3

Welkom V2b!
Deze spullen heb ik nodig:

  • leesboek
  • werkboek
  • schrift
  • iPad
  • etui
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Welkom V2b!
Deze spullen heb ik nodig:

  • leesboek
  • werkboek
  • schrift
  • iPad
  • etui

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Vrij lezen  (10 min)
  • Voorlezen zelfgeschreven verhalen (10 min)
  • Uitleg theorie Meer dan lezen §3 (10 min)
  • Zelfstandig oefenen (30 min)
  • Blooket (...?)
  • Lesafsluiting (5 min)
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen lezen §3
Ik weet wat signaalwoorden zijn.

Ik weet wat het begrip 'tekstverband' betekent.


Ik kan een doel-middelverband, oorzakelijk, redengevend, toegevend, voorwaardelijk en vergelijkend verband herkennen in een tekst.

Slide 3 - Diapositive

Doel-middelverband
Een doel-middelverband geeft aan welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te behalen

Om erachter te komen wie mijn snoep gestolen heeft, moet ik een camera ophangen.

Signaalwoorden: om....te, door middel van, zodat

Slide 4 - Diapositive

Oorzakelijk verband
Laat zien waardoor iets gebeurt. Je hebt hier zelf geen/weinig invloed op.

Dankzij de regen, hoefden we niet buiten te gymen. 

Signaalwoorden: daardoor, dankzij, doordat, als gevolg van

Slide 5 - Diapositive

Redengevend verband
Geeft aan WAAROM iemand iets doet of vindt.

Ik begin liever later op school dan dat ik eerder uit ben, want dan kan ik langer in bed blijven liggen.

Signaalwoorden: want, daarom, omdat, dankzij

Slide 6 - Diapositive

Toegevend verband
Geeft een andere kant van een zaak aan.

Ik trok de hele dag met de kinderen op, hoewel ik eigenlijk doodmoe was.

Ook al heb ik het druk, ik maak wel tijd voor een wandelingetje!

Signaalwoorden: desondanks, ook al, (al)hoewel

Slide 7 - Diapositive

Voorwaardelijk verband
Geeft aan onder welke voorwaarden iets gebeurt.

Als jij een 10 haalt, dan trakteer ik!
Mits jij een 10 haalt, trakteer ik!
Tenzij jij een 9 of lager haalt, trakteer ik!

Signaalwoorden: als...dan, mits, tenzij, wanneer

Slide 8 - Diapositive

Vergelijkend verband
Dit laat een overeenkomst of verschil tussen twee zaken zien.

Vergeleken met vorig jaar zijn de temperaturen in de Alpen nu een stuk hoger.

Signaalwoorden: In vergelijking met, net zoals...., meer/groter/beter dan

Slide 9 - Diapositive

Samenvattend verband
A
Je kunt in de spits haast niet meer opschieten in de Randstad. Zo kost het je vaak twee uur om van Den Haag naar Rotterdam te reizen, een afstand die je normaal in twintig minuten aflegt.
B
Als het morgen mooi weer is, gaan we naar het strand.
C
De recensent van Kidsweek vindt dit een prachtig boek, maar in de Jeugdboekengids lees ik een heel negatieve bespreking. Kortom, de meningen zijn nogal verdeeld.
D
Om de beste voetballer ooit te worden, moet ik erg veel trainen.

Slide 10 - Quiz

Doel-middelverband
A
We hebben eerst een taart gebakken en daarna buiten gespeeld.
B
Om er voor te zorgen dat iedereen er bij kan zijn, houden we het feest op zaterdag.
C
Gisteren was ik heel erg moe, daarom heb ik tot 12:00 uur uitgeslapen.
D
Deze kerstvakantie ben ik naar Duitsland geweest. We hebben veel gegeten en gewandeld. Kortom, het was de beste kerstvakantie ooit!

Slide 11 - Quiz

Vergelijkend verband
A
Ik wil net als mijn vader later piloot worden!
B
Morgen ben ik jarig en ga ik zwemmen. Daarna gaan we patat eten.
C
Ik heb geen zin in het weekend, want ik moet huiswerk maken.

Slide 12 - Quiz

Zelfstandig oefenen
Samen een tekst oefenen
Maak online > cursus 1 > §3 > opdracht 1 + 5

Lees eerst de tekst door, beantwoord daarna pas de vragen!

timer
25:00

Slide 13 - Diapositive

Lesafsluiting
  • Wat is een signaalwoord?
  • Wat is een tekstverband?
  • Kun je een voorbeeld geven?

  • Volgende les:
    Verder met Meer dan Lezen §3 > tekstverbanden



Slide 14 - Diapositive