Les 55 H3 meervoud znw, meervouds -n, verwijswoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Op welke manieren kun je een meervoud maken?

• Meervoud op -en: prijzen, boten, fietsen 
• Meervoud op -s: tafels, cafés, computers 
• Meervoud op -ën: zeeën, orchideeën (uitspraak)
  
• Meervoud op -'s: opa's, ski's, piano's, accu's, hobby's (klinkers)
• Verandering letter: golf-golven, buis-buizen
• Geen regel: blad-bladeren, schip-schepen
• Op twee manieren: musea/museums, vitaminen/vitamines
• sla, rijst, muziek, kleren, hersens/hersenen
  

Let op!

hobby --> hobby's

deejay --> deejays

Meeste of meesten?

Regel: als er een zelfstandig naamwoord achter staat, dan schrijf je geen - n.

De meeste kinderen gingen naar huis.

Geen zelfstandig naamwoord erachter:

Schrijf een -n als het verwijst naar personen

Schrijf geen - n als het verwijst naar dingen, planten of dieren

Voorbeelden

De fiets en de brommer zijn beide vies.

Daan en Maik zijn beiden vies.

Wat zijn verwijswoorden?

Verwijswoorden ver

Je kunt de verwijswoorden gebruiken die passen bij het woordgeslacht.

Je kent de regels van het gebruik van verwijswoorden.

Verwijswoorden verwijzen naar:

één woord
een paar woorden

een hele zin

Doel:

Ze maken de tekst minder saai en beter leesbaar

Hoe vind je de verwijzing?:

Stel de vraag: wie, wat, waar, welke