Conjuncties - hoofdzin & bijzin

Grammatica
In deze les:

Conjuncties
Hoofdzin & Hoofdzin
Hoofdzin & Bijzin
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Grammatica
In deze les:

Conjuncties
Hoofdzin & Hoofdzin
Hoofdzin & Bijzin

Slide 1 - Diapositive

Schrijf 1 of meer conjuncties

Slide 2 - Carte mentale

Conjuncties
- we hebben conjuncties die we in een hoofdzin + hoofdzin structuur gebruiken

- en conjuncties voor hoofdzin + bijzin structuur


Slide 3 - Diapositive

Hoofdzin + Hoofdzin
Hoofdzin + Bijzin
Bijzin + Hoofdzin
zodra
hoewel
voordat / nadat
als

Slide 4 - Question de remorquage

Wat is een hoofdzin?
Voorbeeld:
Ik eet pizza. / Je fietst naar werk. / Wij blijven thuis.
Onderwerp + werkwoord staan naast elkaar! - Ze kunnen niet gescheiden!!!

Ik niet eet pizza. / Je niet fietst naar werk. /
Wij niet blijven thuis.

Slide 5 - Diapositive

Hoofdzin + hoofdzin
Met conjuncties:
Ik eet pizza en ik kijk naar Netflix.
Je fietst naar werk, want NS is te duur.
We blijven thuis of we krijgen Corona.
Scholen zijn gesloten, maar ik vind het niet erg. 
Er is een pandemie, dus we moeten thuis blijven. 

GEEN KOMMA

Slide 6 - Diapositive

Schrijf 1 zin met: en / of / maar / want / dus

Slide 7 - Question ouverte

Hoe herken je een bijzin?
Voorbeeld:
(Je fietst naar werk omdat) NS te duur is.
(We blijven thuis zodat) het virus zich niet verspreidt.

Onderwerp + werkwoord staan NIET naast elkaar
= werkwoord gaat naar het einde van de zin


Slide 8 - Diapositive

Hoofdzin + Bijzin / BZ + HD
Je fietst naar werk omdat NS te duur is.
Omdat NS te duur is, fiets je naar werk.

Ze praten en lachen terwijl ze samen eten koken.
Terwijl ze samen eten koken, praten en lachen ze.

Mark wilde tandarts worden toen hij klein was.
Toen hij klein was, wilde Mark tandarts worden.


BZ + HD gaat NIET met ZODAT
omdat, als, toen, terwijl, zodat, hoewel, nadat, voordat, totdat, zodra, wanneer...

Slide 9 - Diapositive

Wanneer gebruiken we TOEN en ALS?
Schrijf een voorbeeld zin

Slide 10 - Question ouverte

Ik ga slapen als ik moe ben.

A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + BZ
D
BZ + HZ

Slide 11 - Quiz

Ik speel schaken en ik speel gitaar.
A
HZ + BZ
B
BZ + HZ
C
HZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 12 - Quiz

Het is een gezellig huis dus thuisblijven is niet zo slecht.
A
HZ + HZ
B
BZ + BZ
C
BZ + HZ
D
HZ + BZ

Slide 13 - Quiz

Zodra deze les voorbij is, ga ik wijn drinken.
A
HZ + HZ
B
BZ + HZ
C
HZ + BZ

Slide 14 - Quiz

Schrijf een zin met OMDAT en een zin met WANT.

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Diapositive