Meervoud trema

herhaling meervoud met trema
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

herhaling meervoud met trema

Slide 1 - Diapositive

Meervoudsvormen 
Lesdoel:

Aan het einde van deze les:
  • weet je hoe je de klemtoon in een woord kan vinden
  • weet je wanneer je bij een meervoud met -en een trema-e +n of een trema op de laatste e van het enkelvoud +n schrijft (ën of "n)
  • heb je geoefend met meervouden en meervouden met (ën of "n)

Slide 2 - Diapositive

Meervoud met een trema 
Woorden die eindigen op -ie of -ee met een meervoud op -(e)en, krijgen een trema zodat er geen verwarring ontstaat over de uitspraak.

Bij woorden met -ie komt de trema op de laatste -e 
  • Als de klemtoon valt op -ie, dan is het meervoud met -ieën 
    melodie - melodieën
  • Als de klemtoon op een andere klank valt, is het meervoud met -iën
    bacterie - bacteriën

Woorden met -ee schrijf je in het meervoud met -eën.
  • idee - ideeën 

Slide 3 - Diapositive

Klemtoon op ie 
= meervoud +ën
geen klemtoon op ie = meervoud +n (wel trema op de e)
drie
epidemie
melodie
knie
porie
tralie
kolonie
bacterie

Slide 4 - Question de remorquage

Meervouden op -ee en -ie
-ën achter het woord
-n achter het woord en trema op e (ë)
therapie
porie
ree
olie
trofee
snee

Slide 5 - Question de remorquage

knie – knieën
bacterie – bacteriën
radio – radio’s
baby – baby’s
maar:
douche – douches
spray – sprays
Woorden die eindigen op -ee of -ie krijgen een trema in het meervoud. Als de klemtoon op de laatste lettergreep ligt, dan voeg je in het meervoud -ën toe. Anders zet je het trema op de laatste e van het woord.
Bij woorden die eindigen op een klinker, schrijf je een apostrof + s (’s) als je het woord anders verkeerd zou uitspreken.

Slide 6 - Question de remorquage

Welk meervoud hoort hierbij?


olie
A
olies
B
olie's
C
oliën
D
olieën

Slide 7 - Quiz

Welk meervoud hoort hierbij?


theorie
A
theories
B
theorie's
C
theoriën
D
theorieën

Slide 8 - Quiz

Welk meervoud hoort hierbij?


ree
A
rees
B
ree's
C
reeën
D
reën

Slide 9 - Quiz

Welk meervoud hoort hierbij?


moskee
A
moskees
B
moskee's
C
moskeeën
D
moskeën

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Meervoud
Klemtoon

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Schrijf het meervoud met trema op de juiste plek: bacterie

Slide 14 - Question ouverte

Schrijf het woord met een trema op de juiste plek. Meervoud van: fantasie

Slide 15 - Question ouverte

Aan de slag!
Bekijk de uitlegvideo in de leerdoelenkaart

of 

Werk aan de opdrachten van de weektaak.

Slide 16 - Diapositive


Leg uit waarom je oliën met één –e schrijft en theorieën met twee.

Slide 17 - Question ouverte