Klik alvast de eerste dia open. In deze les gaan jullie heel wat bijleren over het skelet en de spieren. Er staat jullie een quiz te wachten en enkele video's.
Klik rechts onderaan op het pijltje 'volgende'.
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
WOLager onderwijs
Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.
Éléments de cette leçon
Welkom
Klik alvast de eerste dia open. In deze les gaan jullie heel wat bijleren over het skelet en de spieren. Er staat jullie een quiz te wachten en enkele video's.
Klik rechts onderaan op het pijltje 'volgende'.
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Vul 3 woorden in waaraan je denkt bij 'skelet en spieren'.
Skelet en spieren
Slide 3 - Carte mentale
Skelet en gewrichten
Slide 4 - Diapositive
Uit welke delen bestaat ons skelet?
A
schedel
B
schedel en romp
C
schedel, romp en ledematen
D
schedel en benen
Slide 5 - Quiz
Het skelet van een volwassen mens bestaat uit ongeveer .... botten.
A
109
B
206
C
350
D
70
Slide 6 - Quiz
Wat is een ander woord voor wervelkolom?
A
rug
B
borstkas
C
ruggengraat
Slide 7 - Quiz
Wat wordt er beschermd door onze borstkas?
A
maag en nieren
B
hart en longen
C
hersenen
D
darmen en maag
Slide 8 - Quiz
Welke functies heeft ons skelet?
A
bescherming van de organen, stevigheid, bewegen
B
bescherming
C
stevigheid
D
flexibiliteit
Slide 9 - Quiz
Wat is een ander woord voor 'botten'?
A
geraamte
B
skelet
C
wervel
D
beenderen
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Vidéo
Goed bezig!
Doe zo verder.😆
Slide 12 - Diapositive
Hoe zitten je armen vast aan je schouder?
A
gewrichten
B
naden
C
kraakbeen
D
vergroeid
Slide 13 - Quiz
Wat wordt er aangeduid met nummer 2?
A
ribben
B
wervelkolom
C
borstbeen
D
sleutelbeen
Slide 14 - Quiz
Wat wordt er aangeduid met nummer 3?
A
ribben
B
wervelkolom
C
borstbeen
D
sleutelbeen
Slide 15 - Quiz
Wat wordt er aangeduid met nummer 1?
A
ribben
B
wervelkolom
C
borstbeen
D
sleutelbeen
Slide 16 - Quiz
Hoe noemen we de botjes in onze vingers?
A
vingerbotjes
B
korte beentjes
C
vingerkootjes
D
handbotjes
Slide 17 - Quiz
Bekijk de poster aandachtig.
Klik op de poster om hem te vergroten.
Slide 18 - Diapositive
gewricht = verbinding tussen 2 botten, hierdoor kunnen we
bewegen
kogelgewricht
scharniergewricht
Slide 19 - Diapositive
kogelgewricht
Je kan je ledematen alle kanten op bewegen.
scharniergewricht
Je kan je ledematen op en neer bewegen.
Slide 20 - Diapositive
Sleep de lichaamsdelen naar het juiste gewricht.
scharniergewricht
kogelgewricht
schouder
elleboog
knie
heup
Slide 21 - Question de remorquage
Slide 22 - Vidéo
Uit wat bestaat een bot?
A
kalk
B
lijmstof
C
kalk en lijmstof
D
gips
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Vidéo
Welke stof werd er gebruikt in de deuren en muren van de kamer waar de röntgenfoto's genomen werden?
A
zink
B
lood
C
koper
D
goud
Slide 25 - Quiz
Hoe komt het dat de botten zichtbaar zijn op zo'n foto?
A
De stralen laten je beenderen oplichten.
B
De stralen gaan door je huid maar niet door je beenderen.
C
De stralen hebben een 'licht in het donker' effect waardoor je beenderen licht gaan geven.
Slide 26 - Quiz
Spieren
Slide 27 - Diapositive
Soorten spieren
Spieren werken steeds per twee!
Je kan ze zowel opspannen en ontspannen .
1. Dwarsgestreepte spieren
= doen het lichaam bewegen.
bijvoorbeeld: bilspier
2. Gladde spieren
= trekken automatisch samen.
bijvoorbeeld: om voedsel door de slokdarm te stuwen
3. De hartspier
= mengeling dwarsgestreepte en gladde spieren. Trekt samen en ontspant automatisch, 24 uur per dag.
Slide 28 - Diapositive
Wat is de functie van de spieren?
A
Onze organen beschermen.
B
Ze helpen ons om te bewegen.
Slide 29 - Quiz
Welke soort spier is de bilspier?
Extra uitleg
De bilspier is een dwarsgestreepte spier. Hierdoor kunnen we bewegen. De bilspier is de grootste spier van ons lichaam.
A
dwarsgestreepte spier
B
gladde spier
C
hartspier
Slide 30 - Quiz
Wat hebben spieren nodig? (meerdere antwoorden zijn juist.) Klik op het oogje voor extra uitleg.
Extra uitleg
De
spieren bestaan uit cellen die kunnen samentrekken. Deze
samentrekkingen zijn alleen mogelijk dankzij de energie die je haalt uit
voedsel en zuurstof. Dat verklaart waarom je hart sneller begint te slaan
als je in de gymles volop aan het sporten bent. Door sneller te slaan,
vermeerdert je hart de toevoer van bloed dat je spieren van extra
voedsel en zuurstof voorziet.
A
zuurstof
B
voedsel
C
zonlicht
D
slaap
Slide 31 - Quiz
Tekst
Bij welke categorie horen de woorden? Sleep ze naar het juiste blauwe vak.