U2 les 9

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

BONJOUR et BIENVENUE!

Bonjour

et 

bienvenue!!

Vendredi 25 novembre

Le programme pour aujourd'hui :

- Je kunt een vraag stellen door: intonatie, inversie en "est-ce que...?" en antwoord geven;

- Je kunt woordenschat rond de school;

 - Je kunt een tekst begrijpen over het Franse schoolsysteem.

Les devoirs

1/ Grammatica:

- Je beheerst de document al gegeven en al gestuurd van Madame Baichere: de samenvatting over de verschillende grammatica onderdelen die in het PW worden getoetst.

- Als je denkt dat je de kennis goed beheerst, ga je aan de slag met extra opdrachten:

Ga naar Magister, Leermiddelen, Libre Service leerling, 3VWO, Grammaire II, Menu au choix, exercices 16F, 16G et 16H.

Tips:

futur = ik zal lopen (je marcherai: hele werkwoord als stam + uitgang van het liedje: youtube.com/watch?v=9_1Wg34_868)

of futur du passé = ik zou lopen (je marcherais; hele werkwoord als stam + uitgang van de imparfait)

Pas op met de uitzonderingen van stam die je bij hoofd moet leren!

aller = ir-; avoir: aur-; être: ser-; faire: fer- + een paar extra (zie ook pagina 83)

2/ Woorden:

Ga naar Magister, Leermiddelen, Libre Service leerling, 3VWO, Ecouter, Menu au choix, exercices M* tot en met M.2C**.

Herhaling: leer de woorden van Apprendre 2, Apprendre 4 et Apprendre 6. 

qui a fait les devoirs ?

Tops : Ebere, Seyyid, Hashir, Mika, Finn, Sophia, Anika, Tijmen, Chloé, David : bravo !!

ANGEL

Objectif numéro 1

Je kunt een vraag stellen door: intonatie, inversie en "est-ce que...?" en antwoord geven.

Des questions pour ton voisin / ta voisine !

Stel de volgende vragen aan jouw klasgenoot door de 3 manieren te gebruiken: est-ce que... / intonatie / inversie. De andere antwoordt de vragen. Daarna andersom.

1/ Tu as un passeport ?

2/ Tu aimes jouer aux jeux vidéos ?

3/ Ton cours préféré est la langue anglaise ?

4/ Tu ressembles à ta mère ?

Objectif numéro 2

Je kunt woordenschat rond de school

Exercice dans le livre

Ouvre ton livre page 73.

Fais l'exercice 20.

Tips/ conseils : dois = moet; une note = een cijfer; plusieurs = beaucoup

Un mot difficile ? = 

Correction de l'exercice

• 1. réfléchir (nadenken)
• 2. cours (lessen)
• 3. donc (dus)
• 4. société (maatschappij)
• 5. longtemps (lang)
• 6. sociable (sociaal)
• 7. suivre (volgen)
• 8. à midi (12.00 s'middags)

Objectif numéro 3

Je kunt een tekst begrijpen over het Franse schoolsysteem.

Tips/ conseils : 

comparer = vergelijken; la récré = de pauze; oser = durven; ça ne suffit pas = dat is niet genoeg 

Tout a changé pour Guus

Madame Baichere lit un dialogue (pour moi : texte 2 page 71)

Toi, tu ouvres ton livre pages 75 et 76. Il y a 6 questions. 

Ecoute bien !

Après, la classe lit le dialogue.

Après, tu peux lire encore le texte et regarder tes réponses.

Lesdoelen behaald?

- Je kunt een vraag stellen door: intonatie, inversie en "est-ce que...?" en antwoord geven;

- Je kunt woordenschat rond de school;

 - Je kunt een tekst begrijpen over het Franse schoolsysteem.

Heb je de lesdoelen behaald?

😒🙁😐🙂😃