Leesvaardigheid H4 (1)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 2

WELKOM

bij Nederlands

Wat gaan we vandaag doen?

• uitleg periode 
• uitleg H4: lezen
• 1e uur: LessonUp
• 2e uur: Opdrachten H4 Lezen

Uitleg periode 

Volgende toets:

Lezen H4: feiten, meningen en argumenten.

Lezen H5: betrouwbaarheid

Lezen H6: tekst en publiek 

In de toetsweek. 

Wat weet je nog van:
feit en mening?

H4: feiten, meningen en argumenten

Een feit kun je controleren. 

Bijvoorbeeld: Dit museum is gebouwd tussen 2013 en 2016. 

Je kunt controleren of dit waar is door bijvoorbeeld op de website van het museum te kijken of door het op Wikipedia op te zoeken.

H4: feiten, meningen en argumenten

Een mening is wat iemand vindt. 

Met een mening kun je het eens of oneens zijn. 

Ik vind het een mooi gebouw is een mening. Je kunt het hiermee eens of oneens zijn.

H4: feiten, meningen en argumenten

Als iemand zijn mening wil verdedigen, legt hij uit waarom hij iets vindt. 

Dit noem je een argument. 

Bijvoorbeeld:

Ik vind het een mooi gebouw (= mening), want je kunt op veel plekken door het plafond de lucht zien (= argument).

Wat is een feit?

1. iets dat goed of fout is
2. iets dat je kunt controleren
3. iets wat iemand vindt
4. iets dat waar of onwaar is

Wat is een mening?

1. iets dat controleerbaar is
2. iets dat goed of fout is
3. iets wat iemand vindt
4. iets dat waar of onwaar is

Wat is een argument?

1. de reden waarom je iets vindt
2. een voorbeeld van een mening
3. ter ondersteuning van een feit
4. klein deel van een tekst

Feit of mening?

"Die tas is groot."

1. feit
2. mening

Feit of mening?

"Het huis is gebouwd in 1995."

1. feit
2. mening

Feit of mening?

"Het is al laat."

1. feit
2. mening

Feit of mening?

"Zijn haar is lang."

1. feit
2. mening

Feit of mening?

"In het oude Egypte leefden mummies."

1. feit
2. mening

Ga naar het online boek

• Ga naar hoofdstuk 4: feiten, meningen en argumenten
• Maak de startopdracht 
• We bespreken samen de startopdracht. 
• We lezen samen tekst 1. 

Klaar? Ga verder met opdracht 1 en 2.