Woche 40

H2a Duits, Woche 40
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 160 min

Éléments de cette leçon

H2a Duits, Woche 40

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Beginopdracht
Versie A
Versie B
het eiland
de vakantie
er is, er zijn
elk jaar
rijden
gaan, lopen
of
al
goed
oud

Slide 3 - Diapositive

Diese Woche:
Donnerstag (50 Min.)

Uitval
Freitag (50 Min.)

Wörter B
Lesen: 
Aufgabe 20
Herhaling Grammatik E:
extra stencil
Wörter A + B herhalen
Dienstag (50 Min.)

Wörter B
(extra Aufgabe Monate)
Check: 
Aufgabe 14 + 15
Grammatik E:
Aufgabe 22 + 23

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Tijdens de les
- naar elkaar luisteren
- telefoon in de kluis of onderin je rugzak (niet te zien, niet te horen)
- spullen mee (= Trabi boek A/B, schrift, pen)

Slide 6 - Diapositive

De komende periode
T01:
Kapitel 1: 
Alle woordjes op blz. 40-41, zowel NL-DU als DU-NL
Grammatica onderdeel C + E (blz. 43-44)
Kapitel 2: 
Woordenlijst A + B op blz. 76, zowel NL-DU als DU-NL
Grammatica onderdeel C + E (blz. 79-80). De rangtelwoorden hoeven niet.

+ leesvaardigheid


Slide 7 - Diapositive

Grammatik E
Leerdoel:

Je weet hoe je regelmatige (= zwakke) werkwoorden in de tegenwoordige tijd kunt vervoegen. 

Je kunt de regels toepassen op allerlei verschillende werkwoorden. 

Slide 8 - Diapositive

Grammatik E
Hoe vervoeg je in het Nederlands een zwak werkwoord?

Slide 9 - Diapositive

Grammatik E
In het Duits werkt dat precies zo: 
stam + uitgang


Waarbij je zo de stam maakt:
hele werkwoord - en (of -n)

Slide 10 - Diapositive

Grammatik E
Wat is de stam van de onderstaande werkwoorden?
kommen
feiern
schreiben
heißen
arbeiten
dauern
schicken

Slide 11 - Diapositive

Grammatik E
In het Duits zijn dit de uitgangen per persoon:

ich
stam +e
du
stam +st
er/sie/es
stam +t
wir
stam +en
ihr
stam +t
sie/Sie
stam +en

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Grammatik E
Voor het voltooid deelwoord geldt in het Nederlands:



En in het Duits geldt:

Slide 14 - Diapositive

Hausaufgaben für Donnerstag
- Machen: Aufgabe 22 + 23 (S. 60-61)

- Lernen: Woordenlijst B, helemaal (S. 76)

Slide 15 - Diapositive

Hausaufgaben für Freitag
- Machen: Aufgabe 22 + 23 (S. 60-61)

- Lernen: Wörterliste B, helemaal (S. 76)



Slide 16 - Diapositive

Hausaufgaben für Dienstag
- Machen: 

- Herhalen: Woordenlijst D/F + G (S. 40-41)



Slide 17 - Diapositive