Rekenen 4M

Bram krijgt €10 zakgeld per week. Hoeveel is dat per maand?
Tip: er zitten geen 4 weken in een maand...
A
€10
B
€43,33
C
€40
D
€1,42
1 / 11
suivant
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Bram krijgt €10 zakgeld per week. Hoeveel is dat per maand?
Tip: er zitten geen 4 weken in een maand...
A
€10
B
€43,33
C
€40
D
€1,42

Slide 1 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Reken uit:
27,3 miljard + 174 miljoen

Slide 2 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

84% van de 125 leerlingen heeft de wiskundetoets gehaald.
Hoeveel leerlingen hebben de toets gehaald?

Slide 3 - Question ouverte

21 - Domein: verhoudingen
‘Rekenen met procenten’ kent geen verschillen ten opzichte van 2F.
110 leerlingen van een vmbo hebben gekozen voor de sector zorg en welzijn.
De meisjes zijn veruit in de meerderheid: er zijn slechts 25 jongens.

Hoeveel procent van de leerlingen is meisje? Rond af op hele procenten.

Slide 4 - Question ouverte

2013 - 36
Met welke formule bereken je de stijging, groei, afname of daling in procenten?
A
nieuw-oud : oud x 100
B
(nieuw-oud) : oud x 100
C
(oud - nieuw) : 100
D
(deel : geheel) x 100

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De dieselprijs per liter is in een week tijd gestegen van € 1,32 naar € 1,40. Hoeveel euro is de dieselprijs gestegen?

Bereken de toename in procenten. Rond af op één decimaal.

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de consumentenprijs?
A
verkoopprijs zonder btw
B
verkoopprijs
C
verkoopprijs met btw
D
inkoopprijs

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De verkoopprijs van een brood is € 1,80. Het btw-tarief is 9%. Wat is de consumentenprijs?

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

60 miljoen aan structurele hulp dit is 5% van het nationaal inkomen. Wat is het totale nationaal inkomen?

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De consumentenprijs voor een computer is
€ 2.149,-. Het btw-tarief is 21%. Wat is de verkoopprijs?
A
€ 1.467,-
B
€ 1.675,47
C
€ 1.775,07
D
€ 1.776,03

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De omzet is € 25.000, de inkoopwaarde is € 12.347. Hoeveel is de brutowinst?

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions