Thema 1

Thema 1: Ordening
Oefentoets
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Thema 1: Ordening
Oefentoets

Slide 1 - Diapositive

Tweezijdig symmetrisch
Veelzijdig symmetrisch
Niet symmetrisch

Slide 2 - Question de remorquage

Bij welk RIJK hoort dit organisme?
A
Bacteriën
B
Schimmels
C
Geleedpotigen
D
Dieren

Slide 3 - Quiz

Fusariumschimmels kunnen bij planten ziekten veroorzaken. Tanja bekijkt door een microscoop een stukje wortel van een plant die ziek is door zo’n schimmel. Ze ziet wortelcellen en schimmelcellen. Heeft een wortelcel een celwand? En heeft een schimmelcel een celwand?
A
Geen van beide cellen heeft een celwand.
B
Alleen een wortelcel heeft een celwand.
C
Alleen een schimmelcel heeft een celwand.
D
Zowel een wortelcel als een schimmelcel heeft een celwand.

Slide 4 - Quiz

Wat voor skelet heeft dit dier?
A
geen skelet
B
inwendig skelet
C
uitwendig skelet

Slide 5 - Quiz

Nuttige eigenschap van schimmels
Vervelende eigenschap van schimmels

Slide 6 - Question de remorquage

Vul de tekst aan met de juiste woorden.
Een schimmelcel herken je aan de volgende kenmerken:

- Wel:
- Wel:
- Geen:

Een schimmel bestaat uit: 

Schimmeldraden
Celkern
Celwand
Bladgroenkorrels

Slide 7 - Question de remorquage

Wat voor skelet heeft dit dier?
A
geen skelet
B
inwendig skelet
C
uitwendig skelet

Slide 8 - Quiz

Nut van bacteriën
Schade door bacteriën
Voedselbederf
Opruimen van dode organismen in de natuur
Yoghurtcultuur
Bacteriën in je darmen
Bacteriën op je huid
pneumokok (bacterie voor longontsteking)
Bacterie voor blaasontsteking

Slide 9 - Question de remorquage

Celkern
Nee
Ja
Ja
Ja
Celwand
Ja
Ja
Nee
Ja
Bladgroen korrels
Nee
Nee
Nee
Ja
Bacteriën
Planten
Schimmels
Dieren

Slide 10 - Question de remorquage

wat doet antibiotica

Slide 11 - Question ouverte

Bacteriën
A
planten zich niet voort
B
vermeerderen zich door te delen
C
planten zich voort met zaadjes

Slide 12 - Quiz

Gewervelden
Geleedpotigen
Stekelhuidigen
Weekdieren
Neteldieren
Sponsdieren
Kenmerken:
  • Niet symmetrisch
  • Stevige hoornvezels tussen de cellen
  • Zitten meestal vast op de bodem van de zee
Kenmerken:
  • Veelzijdig symmetrisch
  • Meestal geen skelet
  • Leven in het water
  • Vangen hun prooi met tentakels
Kenmerken:
  • Tweezijdig symmetrisch
  • Meestal een schelp of huisje als skelet (uitwendig)
Kenmerken:
  • Veelzijdig symmetrisch
  • Inwendig skelet van kalk
  • De huis is bedekt met stekels of knobbels
  • Leven op de bodem van de zee
Kenmerken:
  • Tweezijdig symmetrisch
  • Het skelet is een pantser
Kenmerken:
  • Tweezijdig symmetrisch
  • Een inwendig skelet

Slide 13 - Question de remorquage

Kleine verschillen tussen organismen van dezelfde soort
alleen de best aangepaste nakomelingen overleven en kunnen zich voortplanten
De overeenkomst in DNA en uiterlijk van verschillende organismen.

Verwantschap
Variatie
Selectie

Slide 14 - Question de remorquage


Bacteriën hebben ...
A
Celkern, celwand & celmembraan
B
Vacuole, celwand & bladgroenkorrels
C
Celkern & celwand
D
Celwand & celmembraan

Slide 15 - Quiz

De wetenschappelijk naam voor madeliefje is Bellis perennis.
Wat is de soortaanduiding?
A
Bellis
B
perennis
C
Bellis perennis
D
bellis Perennis

Slide 16 - Quiz

Verwantschap is...
A
binnen één soort vergelijkbare eigenschappen hebben
B
het veranderen van een bestaande soort in een nieuwe soort
C
dieren die in dezelfde groep leven en bij elkaar blijven
D
een vergelijkbare eigenschap van een gemeenschappelijke voorouder krijgen

Slide 17 - Quiz

Zet de verwantschap tussen soorten van minst naar meest:
Maki en mens
Maki en gibbon
Mens en chimpansee
Apen van de oude wereld en orang-oetang

Slide 18 - Question de remorquage

planten
dieren
schimmels
bacteriën

Slide 19 - Question de remorquage

Tweezijdig symmetrisch
Veelzijdig symmetrisch
Niet symmetrisch

Slide 20 - Question de remorquage

Bacteriën
A
zijn nuttig omdat ze een beschermende laag op je huid vormen
B
zijn nuttig voor de natuur, ruimen (resten) van organismen op
C
zijn nuttig omdat ze voorkomen dat het glazuur van je tanden wordt aangetast
D
A, B en C zijn waar

Slide 21 - Quiz

Welke van de afgebeelde dieren heeft een inwendig skelet?
A
Dier V
B
Dier W
C
Dier X
D
Dier Y

Slide 22 - Quiz

In een groep kikkers van dezelfde soort zijn er kleine verschillen tussen de kikkers: lichter of donkerder gekleurd, groter of kleiner gebouwd, met veel of weinig vlekken.
Leg uit hoe dit te maken heeft met evolutie.

Slide 23 - Question ouverte

In welke 4 rijken zijn organismen ingedeeld ( ordening)

Slide 24 - Question ouverte

Gist is een...
A
ééncellige schimmel
B
meercellige schimmel
C
ééncellige bacterie
D
meercellige bacterie

Slide 25 - Quiz

29. In de afbeelding zijn twee katten van verschillende rassen getekend.
Kunnen een Europese korthaar en een Egyptische Mau samen nakomelingen krijgen? Leg je antwoord uit.

Slide 26 - Question ouverte

Welke dieren hebben de minste verwantschap?
A
Slijmprik en vissen
B
Slijmprik en reptielen
C
Zoogdieren & reptielen
D
Zoogdieren en vogels

Slide 27 - Quiz

Wie heeft de meeste verwantschap met de gorilla?
A
Apen van de nieuwe wereld
B
Chimpansees
C
Orang-oetans
D
Gibbons

Slide 28 - Quiz

Welk begrip gebruik je om aan te geven dat twee soorten afstammen van een gemeenschappelijke voorouder?

Slide 29 - Question ouverte

Wat is een vorm van een uitwendig skelet
A
Botten
B
Nagels
C
Slakkenhuis
D
Kraakbeen

Slide 30 - Quiz