Zwemwerkplan en communicatie

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
Keuzedeel zweminstructeurMBOStudiejaar 2,3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

timer
0:10
Wat zou er volgens jou in een zwemwerkplan moeten staan?

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Diapositive

Kwaliteit die moet
Kwaliteit die hoort
Kwaliteit die mag
Kwaliteit die moet
Kwaliteit die hoort
Kwaliteit die mag
Voldoende hygiëne
Veiligheid voor de deelnemer
Veiligheid voor de lesgever
Op welke manier het geleerde tijdens het diplomazwemmen moet worden uitgevoerd.
Zwemlessen moeten leuk zijn
Ouders willen liever één keer per week naar het zwembad
Visie op het zwemonderwijs
Ouders informatie geven over hun kind
Regelmatig met de kinderen in de stroomversnelling gaan
Ouders betrekken bij het diplomazwemmen

Slide 5 - Question de remorquage

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Welke aanleidingen kunnen er zijn om een zwemwerkplan bij te stellen?

Slide 8 - Question ouverte

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Kwaliteit die ‘moet’ wordt bepaald door:
A
wet- en regelgeving
B
wensen en behoeften van klanten
C
de bedrijfsvisie
D
door de antwoorden bij a., b. en c. samen

Slide 11 - Quiz

Kwaliteit die ‘hoort’ wordt bepaald door:
A
wet- en regelgeving
B
wensen en behoeften van klanten
C
de bedrijfsvisie
D
door de antwoorden bij a., b. en c. samen

Slide 12 - Quiz

Kwaliteit die ‘mag’ wordt bepaald door:
A
wet- en regelgeving
B
wensen en behoeften van klanten
C
de bedrijfsvisie
D
door de antwoorden bij a., b. en c. samen

Slide 13 - Quiz

Welke van de onderstaande stellingen is juist?
I. Een zwemlesplan is dynamisch
II. Een zwemlesplan komt tijdens elk teamoverleg aan de orde.
A
Alleen stelling I is juist
B
Alleen stelling II is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 14 - Quiz

Welke van de onderstaande stellingen is juist?
I. Zwemscholen zijn vrij om te bepalen hoe ze kinderen willen leren zwemmen.
II. In het zwemlesplan staat hoe de zwemschool kinderen wil leren zwemmen.

A
Alleen stelling I is juist
B
Alleen stelling II is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 15 - Quiz

Welke van de onderstaande stellingen is juist?
I. Het doel van leren zwemmen is het ontwikkelen van zwemveiligheid.
II. Tijdens zwemlessen leren kinderen vaardigheden om op een veilige manier in het water te spelen en te bewegen.


A
Alleen stelling I is juist
B
Alleen stelling II is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 16 - Quiz