chap. 5 lichaamsdelen en pijn hebben, zinnen
Hoe zeg je:
Ik heb pijn aan mijn hoofd en ik kan niet sporten
Ik heb pijn aan mijn hoofd en ik kan niet sporten
1 / 10
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Hoe zeg je:
Ik heb pijn aan mijn hoofd en ik kan niet sporten
Ik heb pijn aan mijn hoofd en ik kan niet sporten
Slide 1 - Question ouverte
hij heeft pijn aan zijn benen en hij kan niet lopen
Slide 2 - Question ouverte
wij hebben geen pijn aan de keel en kunnen eten
Slide 3 - Question ouverte
u bent niet ziek en u kunt lopen
Slide 4 - Question ouverte
jullie zijn ziek en kunnen niet sporten
Slide 5 - Question ouverte
Hoe gaat het met jou?
Slide 6 - Question ouverte
Het gaat niet goed
Slide 7 - Question ouverte
Ik ben ziek en heb koorts
Slide 8 - Question ouverte
jij bent niet ziek en hebt geen pijn aan je buik
Slide 9 - Question ouverte
Mijn moeder is ziek en heeft pijn aan de ogen
