Quiz theorie kennistoets

Herhaling theorie voor de kennistoets
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Herhaling theorie voor de kennistoets

Slide 1 - Diapositive

Wat wordt bedoeld met de leefwereld van het kind?
A
De wereld waarin een kind leeft.
B
De thuissituatie van een kind.
C
De dingen die een kind interessant vindt.
D
De waarden en normen die een kind thuis meekrijgt.

Slide 2 - Quiz

Wat is inleven?
A
Meeleven met een ander
B
Je verplaatsen in een ander
C
Laten zien dat je om een ander geeft
D
De emoties van een ander lezen.

Slide 3 - Quiz

Inleven
Inleven is je bewust zijn van de gevoelens en de behoeftes van een ander en hiermee rekening houden. 

Inleven is begrip tonen.

Slide 4 - Diapositive

Waarom is aandacht zo belangrijk?
A
Voorkomt op de verkeerde manier aandacht vragen
B
Een kind luistert dan beter.
C
Geeft bij het kind het gevoel van geborgenheid en veiligheid.
D
Het kind ontwikkelt zich lichamelijk beter.

Slide 5 - Quiz

Aandacht
Ieder kind heeft aandacht nodig en heeft recht op aandacht. Aandacht geven betekent dat je volledig aanwezig bent. Dit houdt in dat je niet ondertussen met andere dingen bent. (met je telefoon bijvoorbeeld)

Slide 6 - Diapositive

Op welke manier kun je kindgericht werken?
A
Aansluiten bij de leefwereld /belevingswereld
B
Aansluiten op de behoeften en ontwikkeling van het k.
C
De juiste pedagogische vaardigheden inzetten.
D
Alle antwoorden zijn goed,

Slide 7 - Quiz

Wat is het doel van opvoeden?
A
Een kind normen en waarden bijbrengen.
B
Een kind de juiste scholing meegeven.
C
Het kind sociale vaardigheden aanleren.
D
Het kind begeleiden in hun ontwikkeling naar volwassenheid.

Slide 8 - Quiz

Opvoeden
Het handelen van een opvoeder ten opzichte van het kind, met als doel het kind te begeleiden in zijn ontwikkeling in de richting van volwassenheid. 

Behalve een kind tot zelfstandigheid te brengen is ook socialisatie een belangrijk doel van de opvoeding. 

Slide 9 - Diapositive

Wat werkt effectiever?
A
Belonen van ongewenst gedrag
B
Straffen van ongewenst gedrag
C
Belonen van gewenst gedrag.
D
Straffen van gewenst gedrag

Slide 10 - Quiz

Belonen
Het geven van een beloning heeft effect op het gedrag van kinderen en op het beeld dat ze van zichzelf hebben. Beloning en waardering zijn goed voor de ontwikkeling van het zelfbeeld: het kind weet hierdoor wat het goed doet en dat dat gewaardeerd wordt, en hoeft niet op een negatieve manier aandacht te vragen. 

Slide 11 - Diapositive

Wat wordt bedoeld met structureren?
A
Goed plannen van je werkzaamheden.
B
Inzicht hebben in je eigen handelen.
C
Goed kunnen samenwerken met collega’s
D
Het bieden van regelmaat aan kinderen

Slide 12 - Quiz

Structureren
Hierbij gaat het om regels, routines en rituelen waarmee de opvoeder regelmaat kan bieden.

Slide 13 - Diapositive

Wat wordt bedoeld met autonomie?
A
Het zelf bepalen wie je bent en wat je doet.
B
Dat je zelfverzekerdheid uitstraalt.
C
Dat je motorisch goed ontwikkelt.
D
Dat je op zoek bent naar wie je bent.

Slide 14 - Quiz

Respect voor autonomie
Als je respect hebt voor de autonomie van een kind dan betekend dit dat je respect hebt voor de eigenheid van het kind, voor wie het kind is en voor wat het kind wil. Op deze manier stimuleer je kinderen zoveel mogelijk zelf te doen.

Slide 15 - Diapositive

Wat is opvoeden
A
Bewust beïnvloeden van de ontwikkeling
B
Onbewust beïnvloeden van de ontwikkeling
C
A en B zijn goed
D
A en B zijn niet goed

Slide 16 - Quiz

Het gaat om regels, routines en rituelen bij de algemene opvoedvaardigheid:
A
Sturen
B
Stimuleren
C
Steunen
D
Structureren

Slide 17 - Quiz

Factoren die de opvoeding beïnvloeden
A
De eigen persoonlijkheid van ouders /opvoeder
B
De eigen wensen, ideeën en idealen van ouders /opvoeders
C
De eigen opvoeding van ouders /opvoeder
D
Alle antwoorden zijn juist.

Slide 18 - Quiz

Er zijn verschillende manieren waarop je kunt belonen. Een sociale beloning geef je door....
A
Een cadeau te geven
B
Een ijsje geven
C
Een activiteit doen
D
Een complimentje geven

Slide 19 - Quiz

Wat hoort bij de permissieve of laissez-faire opvoedingsstijl
A
Ouders richten zich op de behoefte van het kind
B
Ouders voeden eigenlijk niet op.
C
Ouders hebben weinig controle en laten hun kind erg vrij
D
Ouders zijn erg streng

Slide 20 - Quiz

Bij welke pedagoog horen deze 3 basisprincipes:
1. vrijheid
2. zelfwerkzaamheid
3. samenwerken
A
Helen Parkhust
B
Thomas Gordon
C
Celestin Freinet
D
Maria Montessori

Slide 21 - Quiz

Aan de slag!
Zorg dat je klaar bent voor je presentatie volgende week maandag of dinsdag .





Slide 22 - Diapositive