Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Woordsoortbenoeming - Blok 5 dl. 3
Slide 1 - Diapositive
Lesplanning
Stageboekjes
Huiswerk nakijken opdr 2 tm 5 blok 5 grammatica
Instructie
Zelfstandig werken
Einde les
Slide 2 - Diapositive
Lesdoel
Je weet wat een vragend voornaamwoord is
Je weet wat een aanwijzend voornaamwoord is
Je weet wat een betrekkelijk voornaamwoord is
Slide 3 - Diapositive
Huiswerk nakijken
Blok 5, Grammatica: opdr. 6
Slide 4 - Diapositive
instructie
Vragend voornaamwoord
Aanwijzend voornaamwoord
Betrekkelijk voornaamwoord
Slide 5 - Diapositive
Aanwijzend voornaamwoord
deze, dit, die en dat
kan in plaats van een lidwoord vóór een zn staan (verwijst dan naar het zn)
de-woord -> die / deze
het-woord -> dat / dit
kan ook zelfstandig in een zin voorkomen; vervangt dan een groepje woorden (zn kan je erachter denken)
Slide 6 - Diapositive
Vragend voornaamwoord:
Wie , wat, welke en wat voor (een)
Meestal aan het begin van een vragende zin
Kan ook midden in een zin staan -> maak er een enkelvoudige vraagzin van en het vragend vnw komt vooraan te staan. vb: Weet jij wie het songfestival gewonnen heeft? Wie heeft het songfestival gewonnen?
Slide 7 - Diapositive
Betrekkelijk voornaamwoord
die, dat, wat en wie
verwijst naar woord/woordgroepje dat er vlak voor staat
wat -> overtreffende trap, iets vaags (iets, niets, alles enz.) of een hele zin