1hv 9 maart lezen herhaling

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?

Slide 2 - Diapositive

Wat is het doel van de inleiding?

Slide 3 - Question ouverte

Op welke 4 manieren kan de schrijver zijn tekst inleiden?

Slide 4 - Question ouverte

Wat is het doel van het slot van een tekst?

Slide 5 - Question ouverte

Op welke 3 manieren kan een schrijver zijn tekst afsluiten?

Slide 6 - Question ouverte

Inleiding-middenstuk-slot
Inleiding: Doel: lezer nieuwsgierig maken naar de tekst. Manieren:

  1. Het onderwerp aankondigen
  2. een kort, grappig of bijzonder verhaaltje vertellen
  3. Een of meer vragen stellen
  4. de aanleiding voor het schrijven van de tekst noemen

Slide 7 - Diapositive

Middenstuk:

Verschillende alinea's met per alinea een deelonderwerp

 Verschillende alinea's met daartussen een witregel. Hierboven staat een tussenkopje.
Slot:

Doel: tekst afsluiten

Manieren:
  1. Een korte samenvatting van de tekst
  2. een conclusie van de tekst
  3. een advies

Slide 8 - Diapositive

Inleiding, middenstuk, slot

Slide 9 - Diapositive

Wat is de kernzin van de alinea?

Slide 10 - Question ouverte

Waar staat de kernzin meestal?

Slide 11 - Question ouverte

Kernzin:
Het middenstuk bestaat uit verschillende alinea's die bij de deelonderwerpen horen. Een goed opgebouwde alinea heeft altijd een kernzin. Hier staat de belangrijkste mededeling van de alinea. Staat meestal vooraan. Het is dan de eerste of de tweede zin. Soms staat de kernzin achteraan. De andere zinnen zijn voorbeelden of een toelichting bij de kernzin.

Slide 12 - Diapositive

De kernzin:
  • Bevat de belangrijkste informatie van een alinea
  • Staat meestal aan het begin óf aan het einde van de alinea
  • De rest van de alinea bestaat dan uit toelichting en/of voorbeelden 

Slide 13 - Diapositive

Uitzonderingen:
  1. Een alinea bevat géén kernzin. Alles is belangrijk. Bijvoorbeeld in een schoolboek.
  2. De kernzin is de tweede zin, de eerste zin is dan een inleidende zin.
  3. De kernzin staat in het midden van de alinea
  4. Er zijn twee kernzinnen. De belangrijke informatie is dan verdeeld over meer zinnen.  

Slide 14 - Diapositive

We nemen nu het leerblad door

Slide 15 - Diapositive

Waar moet je nog extra mee oefenen?

Slide 16 - Question ouverte