Taal Les 9, Verwijswoorden

Verwijswoorden
1 / 12
suivant
Slide 1: Carte mentale
TaalBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Verwijswoorden

Slide 1 - Carte mentale

Ik oefen vandaag met de verwijswoorden die, dat en wat. 

Slide 2 - Diapositive

Er is weinig ....... hij niet leuk vindt aan zijn werk.
A
Die
B
Dat
C
Wat
D
Deze

Slide 3 - Quiz

De man ...... hier gisteren was, is mijn broer. 
Mijn broer heeft het mooiste ........... je kunt bedenken. 
Hij is geoloog.      ........  hij altijd al wilde worden.
Het onderzoek ....... hij nu doet, gaat over aardbevingen
die 
wat
wat
dat

Slide 4 - Question de remorquage

De stenen ...hij meeneemt, gebruikt hij voor onderzoek.
A
Wat
B
Die
C
Dat
D
Deze

Slide 5 - Quiz

Hier staat het huis ...... ik wil kopen.
De huizen hier .......... bijna instorten. 
De serveerster ............ we een fooi geven, is erg vriendelijk
Zijn stenenverzameling is het mooiste ............... ik ooit gezien heb
dat 
die 
die 
wat

Slide 6 - Question de remorquage

Is het verwijs woord in de zin goed of fout gebruikt? Leg uit


Het nieuws dat u nu hoort, gaat over een aardbeving. 

Slide 7 - Question ouverte

Is het verwijs woord in de zin goed of fout gebruikt? Leg uit


Mensen zeiden dat het ergste dat ze voelden het trillen van hun huis was. 

Slide 8 - Question ouverte

Juist of onjuist


Het leukste wat ik ooit heb gedaan!
Is het verwijswoord goed gebruikt?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Juist of onjuist

Zijn grootouders hebben een auto gekocht, dat hij erg fijn vond. 
Is het verwijswoord goed gebruikt?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Verzin zelf drie verschillende zinnen waarbij je de verwijswoorden goed gebruikt.

Gebruik de instapkaart voor extra ondersteuning. Neem geen zinnen over uit het boek of instapkaart! 

Slide 11 - Question ouverte

Terugblik op de les.
Heb je het gevoel dat je nu grotendeels weet hoe je de verwijswoorden die, dat of wat gebruikt in een zin?
Wat vond je van deze vorm van werken?
Tips en tops? 

Slide 12 - Diapositive