Faalangst

Faalangst
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
MentorlesMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Faalangst

Slide 1 - Diapositive

Faalangst

Angst die met name voorkomt in situaties waarin mensen prestaties moeten leveren bij het uitvoeren van taken.Bijna iedereen heeft hier last van.
Bij faalangst ben je bang dat wat je doet zal mislukken. Veelal gaat dit over het uitvoeren van iets concreets zoals een taak, een examen, een werkopdracht ed.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Drie soorten faalangst:


1. cognitieve faalangst (bijv. wanneer er kennis wordt getoetst)

2. sociale faalangst (het missen van sociale vaardigheden om te ontdekken wat de ongeschreven regels zijn in een groep, laat staan dat ze er naar kunnen handelen)

3. motorische faalangst (er tegen opzien om iets met je handen of je lichaam te moeten doen)

Slide 4 - Diapositive

Positief en negatief
Positieve faalangst is een nuttige angst die ervoor zorgt dat je optimaal presteert. Angst zorgt er namelijk voor dat je lichaam in actie komt en dat maakt goede prestaties mogelijk. Deze angst ontstaat uit de wil om te presteren.

Negatieve faalangst zorgt er juist voor dat je bevriest en dat je te gespannen raakt om nog goed te presteren. Deze angst komt vooral voort uit de angst om af te gaan.

Slide 5 - Diapositive

Wat zijn uitingen bij faalangst

Slide 6 - Carte mentale

- stil
-  teruggetrokken
 -agressief
-brutaal
- druk
-onrustig
-zondebok
-komisch, clown


-onrustig voor toetsen
- gebrek aan concentratie bij toetsen
- heel netjes werken
- niet experimenteren bij handelingen
- geen initiatieven nemen
- zich slecht kunnen concentreren
- hyperactief op een klein gebied

Slide 7 - Diapositive

Welke uitingen van faalangst herken jij bij jezelf?

Slide 8 - Carte mentale

Wat kun je doen als werkbegleider
-Help om ontspannings- en ademhalingsoefeningen te doen: om de lichamelijke reacties te beheersen en steviger in de schoenen te staan.
-Geef uitleg over faalangst en wat het met je kan doen;
-Help het kind met structureren, helpen met plannen en studievaardigheden aan te leren.
-Geef de leerling de mogelijkheid om fouten te maken en te herkansen. Benoem wat wel goed gaat;

Slide 9 - Diapositive

Tips omgaan met faalangst
1. Wat is het ergste dat er kan gebeuren?

Als de faalangst je even naar de keel vliegt, bedenk dan eens wat het allerergste is wat je kan gebeuren. Haal het meest verschrikkelijk scenario in je hoofd je hoofd en bedenk dan eens hoe groot de kans is dat dit gaat gebeuren. Door dit te doen ga je vanzelf rationeler denken en valt het allemaal ineens weer mee.

Slide 10 - Diapositive

Tip 2
Adem
Als de paniek toeslaat, probeer dan eens een paar keer diep in en uit te ademen. Hiermee zorg je ervoor dat je hart iets sneller klopt en kalmeer je jezelf. Als je het lastig vindt om diep te ademen tel dan in je hoofd steeds langzaam tot zes. 6 tellen inademen, 6 tellen uitademen.

Slide 11 - Diapositive

Tip 3
Focus op wat je goed kan

Heb je vaak de neiging om op te sommen wat er allemaal wel niet fout kan gaan? Daar zou iedereen onzeker van worden. Probeer je eens te focussen op wat er allemaal goed kan gaan. Dat zijn over het algemeen de zaken die je zelf in de hand hebt, dingen die jij goed kunt. Door de focussen op dingen die jij goed kunt groeit je zelfvertrouwen en wordt de angst om te falen ietsje kleiner.

Slide 12 - Diapositive

Tip 4
Breek de taak op in kleine stukjes

Heb je het gevoel een beetje ‘overwelmd’ te zijn. Zie je het einddoel even niet meer zo goed? Breek de prestatie die je moet leveren dan eens op in kleine sub-prestaties. Stel dat je een toneelstuk moet opvoeren. Probeer dan alleen de eerste scène eens voor je te zien. Als je hier doorheen bent gekomen kun je door naar scène twee. Als je jouw prestaties in kleine stukjes deelt lijkt je taak ineens een stuk makkelijker.

Slide 13 - Diapositive

Wat kun je doen als begeleider
-Verdeel grotere taken in kleine taken zodat de leerling overzicht houdt en succeservaringen kan opdoen;
- Geef duidelijk en ruim van tevoren aan wat er van de leerling verwacht wordt;
- Laat de leerling zelf benoemen welke prestaties hij geleverd heeft en maak hem ervan bewust dat hij dit door eigen inspanning heeft bereikt;
- Voorkom competitie door het resultaat van de leerling niet te vergelijken met het resultaat van anderen;
- Geef vooral waardering voor de inzet van de leerling, los van het resultaat;
- Neem een positieve, accepterende houding aan richting de leerling en spreek positieve verwachtingen uit.

Slide 14 - Diapositive

Wat kun je doen als werkbegleider
-Help de student helpende gedachten formuleren, zoals: "Ik ga het in ieder geval proberen, ik kan het altijd nog eens overdoen."
-Benadruk de talenten die een student heeft en bekrachtig deze door de jongere uit te nodigen dit talent vaker in te zetten

Slide 15 - Diapositive