Via vooraf thema 3 uitdrukkingen en spreekwoorden

Spreekwoorden en uitdrukkingen




Via Vooraf
Thema 3 De Natuur
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Spreekwoorden en uitdrukkingen




Via Vooraf
Thema 3 De Natuur

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
Je kent 10 spreekwoorden en uitdrukkingen die met het thema natuur te maken hebben.

Je kent de betekenis van 10 spreekwoorden en uitdrukkingen die met het thema natuur te maken hebben.

Slide 2 - Diapositive

De Nederlandse uitdrukkingen en spreekwoorden hebben vaak te maken met water, de zee en het weer.

Slide 3 - Diapositive

Lesopbouw
1. Spreekwoorden/ uitdrukkingen en hun betekenis 
(opdracht 5 en 6 in het boek)

2. Pictionary met de spreekwoorden en uitdrukkingen.
(klassikaal en met gesloten boek)

3. Individueel of in tweetallen: opdracht 7 in het boek.

Slide 4 - Diapositive

1. Spreekwoorden/ uitdrukkingen en hun betekenis 
(opdracht 5 en 6 in het boek)


 Kijk mee op het bord en vul ondertussen opdracht 5 en 6 in.

Slide 5 - Diapositive

Niet in zeven sloten tegelijk lopen.



Geen domme dingen doen.

Slide 6 - Diapositive

Het Spaans benauwd krijgen.



Bang worden.

Slide 7 - Diapositive

Voor dag en dauw.



Heel vroeg in de ochtend.

Slide 8 - Diapositive

Er is geen vuiltje aan de lucht.


Er is helemaal niets aan de hand.

Slide 9 - Diapositive

Je als een vis in het water voelen.


Je ergens helemaal goed bij voelen.

Slide 10 - Diapositive

Ergens de vruchten van plukken



Ergens voordeel van hebben.

Slide 11 - Diapositive

Een bezige bij.



Iemand die altijd druk bezig is.

Slide 12 - Diapositive

Het beestje bij de naam noemen.


Zeggen wat je ergens van vindt.

Slide 13 - Diapositive

Lachen als een boer met kiespijn.


Lachen zonder dat het grappig is.

Slide 14 - Diapositive

Nu komt de aap uit de mouw.


Nu wordt het duidelijk wat de waarheid is.

Slide 15 - Diapositive

 Pictionary met de spreekwoorden en uitdrukkingen.
2 teams spelen tegen elkaar.
Er wordt beurtelings gespeeld: 1 teamlid tekent op het bord.
Heeft je team binnen 20 seconden het spreekwoord/ de uitdrukking goed geraden,  dan krijgt het team 2 punten.
Raadt je team het spreekwoord/de uitdrukking niet binnen 20 seconden, dan mag het andere team 1 keer proberen het goede antwoord te geven (voor 1 punt).
De docent geeft een kaartje met het spreekwoord/ de uitdrukking).
bonuspunt!
Als je ook de betekenis weet.

Slide 16 - Diapositive

Maken
Individueel of in tweetallen:
opdracht 7 in je boek.

Slide 17 - Diapositive