Ecologie oefentoets

Weet je nog? Welke stoffen uit het volgende rijtje zijn anorganische stoffen? koolhydraten, water, vetten, eiwitten, koolstofdioxide.
A
koolhydraten, koolstofdioxide en water
B
koolhydraten, vetten en eiwitten
C
water en koolstofdioxide
D
water, vetten en eiwitten
1 / 17
suivant
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Weet je nog? Welke stoffen uit het volgende rijtje zijn anorganische stoffen? koolhydraten, water, vetten, eiwitten, koolstofdioxide.
A
koolhydraten, koolstofdioxide en water
B
koolhydraten, vetten en eiwitten
C
water en koolstofdioxide
D
water, vetten en eiwitten

Slide 1 - Quiz

Een reeks soorten, waarbij elke soort wordt opgegeten door de volgende soort heet een voedselketen.
A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quiz

Iedere voedselketen begint met een reducent.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

Reducenten zijn organsimen die organische stoffen afbreken tot anorganische stoffen.
A
dieren

Slide 4 - Quiz

Iedere voedselketen begint met een producent.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Planteneters zijn consumenten van de 2de orde.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Een harde oostenwind is een abiotische factor.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Een merel is een vogel die o.a. leeft in parken. Een merel kan worden opgegeten door een kat. Een kat is een roofdier. Is de kat een biotische factor of een abiotische factor voor de merel
A
abiotische factor
B
biotische factor

Slide 8 - Quiz

Licht, regen, lucht, wind, temperatuur bodem en water zijn voorbeelden van
A
abiotische factoren
B
biotische factoren

Slide 9 - Quiz

Producenten nemen anorganische stoffen op uit hun milieu.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

In een ecosysteem komen meerdere populaties voor.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Consumenten nemen anorganische stoffen op uit hun milieu.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

In de afbeelding is de kringloop van stoffen in een ecosysteem schematische weergeven.
Met nummer 1 wordt een ..... aangegeven.
A
producent
B
consument
C
reducent

Slide 13 - Quiz

In de afbeelding is de kringloop van stoffen in een ecosysteem schematische weergeven.
Met nummer 2 en 3 worden een ..... aangegeven.
A
producenten
B
consumenten
C
reducenten

Slide 14 - Quiz

In de afbeelding is de kringloop van stoffen in een ecosysteem schematische weergeven.
Met nummer 4 wordt een ..... aangegeven.
A
producent
B
consument
C
reducent

Slide 15 - Quiz

In de afbeelding is de kringloop van stoffen in een ecosysteem schematische weergeven.
In nummer 1 vindt fotosynthese plaats.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

In de afbeelding is het verband tussen de temperatuur en het aantal individuen van de populatie. Bij welke temperatuur zijn de groei- en voortplantingskansen van deze organisme het grootst?
A
10 graden celsius
B
20 graden celsius
C
30 graden celsius

Slide 17 - Quiz