Voortekens

Herhaling voor toets
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
MuziekMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1-3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Herhaling voor toets

Slide 1 - Diapositive

Als er een mol voor een noot staat, dan komt er..
A
"is" achter de oorspronkelijke notennaam
B
"es" achter de oorspronkelijke notennaam
C
"is" of een "s" achter de oorspronkelijke notennaam
D
"es" of een "s" achter de oorspronkelijke notennaam

Slide 2 - Quiz

Welk(e) vast(e) voorteken(s) zie je hier?
A
Een kruis op de hoogte van de F
B
Een kruis op de hoogte van de C
C
Een mol op de hoogte van de E
D
Een mol op de hoogte van de B

Slide 3 - Quiz

Dit betekent dat elke
A
B een Bes wordt
B
Elke E een Es
C
F een Fis wordt
D
Elke C een Cis

Slide 4 - Quiz

Hoe klinkt een noot als er een kruis voor staat?
A
Even hoog
B
Hoger
C
Lager

Slide 5 - Quiz

Hoe heet deze noot?
(in letters)

Slide 6 - Question ouverte

Met welke toets speel je een Dis?

Slide 7 - Question de remorquage

Hoe heet deze noot? (in letters)

Slide 8 - Question ouverte

Met welke toets speel je een Ais?

Slide 9 - Question de remorquage

Hoe heet deze noot?
(letter)

Slide 10 - Question ouverte

Met welke toets speel je een Des?

Slide 11 - Question de remorquage

gis
ais
bis
d
b

Slide 12 - Question de remorquage

Antwoord rust
Antwoord tel
Hele rust
Halve rust
Kwartrust
Achtste rust
Zestiende rust
2 tellen
0,25 tel
4 tellen
0,5 tel
1 tel

Slide 13 - Question de remorquage

Welke rust ontbreekt hier, als je maar één rust mag gebruiken?
A
kwartrust
B
achtste rust
C
halve rust
D
hele rust

Slide 14 - Quiz

Vul de juiste rust in..
A
B
C
D

Slide 15 - Quiz

Waarom is dit geen verbindingsboog?

A
de boog loopt van de ene maat naar de andere maat
B
je kunt geen twee gelijke ritmenoten (in dit geval 2 kwartnoten) aan elkaar verbinden
C
het boogje is niet netjes getekend
D
hij verbindt 2 noten van verschillende toonhoogte

Slide 16 - Quiz

Hoe lang moet je de noot aanhouden die een verbindingsboog heeft?
A
0,5 tel
B
1 tel
C
1,5 tel
D
2 tellen

Slide 17 - Quiz