H2 Wat voor consument ben jij? 2.3 Hoe wil je wonen? (Pincode editie 7) deel 1

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

Welkom bij €conomie

Hoofdstuk 2: Wat voor consument ben jij?

2.3 Hoe wil je wonen? Deel 1

Wat gaan we vandaag doen?

           

• Herhalen Theorie 2.2 Waar heb je recht op?
• Theorie 2.3 Hoe wil je wonen?
  
• Zelfstandig aan de slag

Herhalen 2.2

Leerdoelen:

Je kunt nu:

• uitleggen dat je als consument bepaalde rechten hebt √
  
• benoemen welke wetten je beschermen tegen onveilige producten √
  
• benoemen welke wetten je een bedenktijd geven bij bepaalde aankopen √
• benoemen waar je als consument je recht kunt halen √
• uitleggen hoe je als consument samen sterker staat √
  

2.3 Hoe wil je wonen? deel 1

Leerdoelen:

Aan het einde van deze les kun je

• uitleggen welke verschillen er zijn tussen het huren of het kopen van een woning
  
• uitleggen wanneer je recht hebt op huurtoeslag

Zelfstandig aan het werk 

Opdracht: 

Maak nu zelfstandig opgave 1 t/m 8 op blz 48 en 49. Je mag overleggen. Schrijf de volledige antwoorden in je boek, inclusief formule bij een berekening!

Hulp nodig? In deze volgorde: 

1. Boek

2. Klasgenoot

3. Docent

(de eerste 2 minuten help ik niet)

Je krijgt 15 minuten de tijd

Klaar? 

Lees de blauwe stukjes nog eens door. Maak de herhalings-opgaven. Oefen met de flashcards.

Daarna help je een klasgenoot.

Sponsopdracht: 1b en c

Opgave 1 blz 48:

Wil je later liever in een huurhuis of in een koophuis wonen? Leg je antwoord uit.

Opgave 2 blz 48:

Kies hieronder de twee juiste beweringen.

1. Sheila huurt een woning. Het schilderen van de buitenkant van de woning moet zij zelf betalen.
2. Jorn heeft een koophuis. Het vervangen van de deurbel moet de verhuurder doen.
3. Azra huurt een huis. Als ze wil verhuizen, hoeft ze alleen de huur op te zeggen.
4. Redouan heeft een appartement gekocht. Redouan loopt het risico dat het appartement minder waard wordt.

Opgave 3 blz 48:

Bekijk de woningadvertentie.
Kees wil dit huis huren. Hij verdient € 2.785 per maand.
Bereken hoeveel procent de huur is van zijn inkomen.

Opgave 4 blz 48:

Linda en Janneke betaalden vóór de huurverhoging € 720 per
maand.
Bereken hoeveel huur ze maandelijks gaan betalen na de huurverhoging.

Opgave 5 blz 49:

a Noem een voorbeeld van een recht en een plicht die de huurder van een
woning heeft.

Opgave 5 blz 49:

b Noem ook een plicht van de verhuurder van de woning.

Opgave 6 blz 49:

Vul hieronder het juiste begrip in.
Als je te weinig verdient om de huur te kunnen betalen, dan heb je soms recht op....

Opgave 7 blz 49:

a Aiden is 22 jaar. Hij woont in een huurhuis. De huur is € 690 per maand.
Aiden verdient € 1.370 per maand. Hij heeft € 10.500 aan spaargeld.
Laat zien dat Aiden recht heeft op huurtoeslag. Gebruik ook één berekening.

Opgave 7 blz 49:

b Aiden betaalt € 690 aan huur. Aiden krijgt bericht dat hij huurtoeslag
ontvangt. Daardoor betaalt hij zelf nog € 482 aan huur.
Bereken hoeveel huurtoeslag Aiden ontvangt.

Opgave 8 blz 49:

Wat voor soort inkomen is huurtoeslag? Kies het juiste antwoord.

1. Inkomen uit arbeid
2. Inkomen uit bezit
3. Overdrachtsinkomen

Afsluiten 2.3 deel 1

Leerdoelen:

Je kunt nu:

• uitleggen welke verschillen er zijn tussen het huren of het kopen van een woning √
• uitleggen wanneer je recht hebt op huurtoeslag √