Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Vidéo
Waar ging het nieuwsbericht over?
Slide 2 - Question ouverte
Standaardtaal vs groepstaal
Slide 3 - Carte mentale
Standaardtaal
Het Nederlands dat je op school leert, is het officiële Nederlands. Een ander woord voor officiële taal is standaardtaal.
Slide 4 - Diapositive
ABN - algemeen beschaafd Nederlands
Slide 5 - Diapositive
Groepstaal
Een voorbeeld van een groepstaal is straattaal. Deze taal gebruiken sommige jongeren op straat. Of sms-taal, deze taal gebruiken veel mensen in sms'jes/app'jes. Er zijn ook speciale woorden die bij een beroep of sport horen.
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Henrieke maakte een prachtige pirouette in de balletzaal. voetbalteam - dansschool - hobbyclub
Slide 8 - Question ouverte
Vandaag gaan we oefenen met de ingooi vanaf de zijlijn. voetbalteam - dansschool - hobbyclub
Slide 9 - Question ouverte
Bij het figuurzagen gebruik je een buigzaam en klein zaagje. voetbalteam - dansschool - hobbyclub
Slide 10 - Question ouverte
Jongens, jullie moeten nu toch ondertussen weten wat buitenspel is! voetbalteam - dansschool - hobbyclub
Slide 11 - Question ouverte
De tango is een passionele dans. voetbalteam - dansschool - hobbyclub
Slide 12 - Question ouverte
Triplex is het meest geschikt om een vorm uit te figuurzagen. voetbalteam - dansschool - hobbyclub
Slide 13 - Question ouverte
Maak van de zinnen appjes. Gebruik afkortingen.
1. De brug staat open, ik kom te laat op school!
2. Ik ben heel blij met mijn nieuwe sportschoenen!
3. Zullen we vanmiddag afspreken?
4. Wacht even, ik moet mijn tas nog pakken.
Slide 14 - Diapositive
0.25 - tot lachgas koning
https://www.youtube.com/watch?v=-N_k9NDFP4c
Een accent is het vervormen van een taal op je eigen manier, denk hierbij maar aan Nijmeegs. Een accent verschilt van een dialect, want een dialect is een taal die compleet opnieuw is gevormd. Denk maar aan Fries of Zeeuws. Een accent komt dus voort uit mensen die lang geleden weggetrokken zijn van een stam.
Slide 15 - Diapositive
Bedenken 3 woorden die alleen je opa, oma of andere ouder iemand nog gebruikt. Zet erachter welk woord jij ervoor zou gebruiken.
Slide 16 - Question ouverte
Schrijf 3 woorden op die oudere mensen niet kennen of begrijpen. Zet er een woord met dezelfde betekenis achter dat ouderen wel begrijpen.