10.3

10.3 theorie en ideologie


-Je kunt uitleggen wat een referentiekader is. 
-Jullie kunnen de vier verschillende theorieën over
mediabeïnvloeding onderscheiden.

-Je weet wat je voor de toets moet kennen.

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

10.3 theorie en ideologie


-Je kunt uitleggen wat een referentiekader is. 
-Jullie kunnen de vier verschillende theorieën over
mediabeïnvloeding onderscheiden.

-Je weet wat je voor de toets moet kennen.

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Referentiekader
Het referentiekader is het geheel
van ervaringen van een persoon
of groep waarop men handelt,
oordeelt en waarneemt.
 
Dit gebeurt op basis van normen,
waarden en overtuigingen.





Slide 3 - Diapositive

Referentiekader
Jou referentiekader bepaalt hoe je over dingen denkt.
Wat vinden jullie van:
- Vuurwerk
- Honden
- Zwarte piet
- Cambuur

Slide 4 - Diapositive

(Media)Framing
(Media)Framing is de manier waarop een onderwerp wordt gebracht, ingekleed en uitgelegd.




 




Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Noem iets in het filmpje dat volgens jou bij framing past.

Slide 7 - Question ouverte



cultivatie
hypothese

Veel kijken naar bepaalde programma's heeft invloed


opinieleiders
hypothese

Idolen en opinieleiders hebben invloed


media framing hypothese

Het frame van het onderwerp heeft invloed


selectiviteits
hypothese

Richt zich op de invloed die de media NIET heeft. 
Hypothesen over de manier waarop media het gedrag van mensen beïnvloedt.

Slide 8 - Diapositive

Cultivatiehypothese
Socialiserende werking van de media: mensen die veel naar bepaalde soorten programma’s kijkt, worden meer beïnvloed in het beeld dat zij van de werkelijkheid heeft dan de groep die dit niet doet.

Slide 9 - Diapositive

Opinieleidershypothese
De opinieleidershypothese gaat in op de invloed die opinieleiders/idolen direct of indirect hebben op mediagebruikers.

Slide 10 - Diapositive

Mediaframing hypothese
Stelt dat de manier waarop media een
onderwerp belichten (frame), van invloed is 
op de wijze waarop de ontvangers van die
boodschap over het onderwerp gaan nadenken
en praten.

Slide 11 - Diapositive

Selectiviteitshypothese
Stelt dat de invloed van de media beperkt is. 
Er wordt benadrukt dat mensen zelf bewust 
keuzes maken uit het media-aanbod 
zowel door selectieve blootstelling, 
selectieve perceptie als selectief
onthouden. 


Slide 12 - Diapositive

Een item van Nieuwsuur had als titel: 'Ik volg via sociale media nieuws dat ik vertrouw.'
A
Cultivatiehypothese
B
Opinieleidershypothese
C
Media framing hypothese
D
Selectiviteitshypothese

Slide 13 - Quiz

Jasmijn heeft veel volgers op Instagram. Met haar foto's beïnvloed ze veel van haar volgers, die haar kledingstijl overnemen.
A
Cultivatiehypothese
B
Opinieleidershypothese
C
Media framing hypothese
D
Selectiviteitshypothese

Slide 14 - Quiz

Een artikel over de voordelen van de komst van vluchtelingen wordt eerder gelezen door iemand die als vrijwilliger voor VluchtelingenWerk werkt dan door een PVV-stemmer.
A
Cultivatiehypothese
B
Opinieleidershypothese
C
Media framing hypothese
D
Selectiviteitshypothese

Slide 15 - Quiz

Wanneer Alex op straat de acteur tegenkomt die de slechterik speelde in de serie die ze al twee jaar volgt, merkt ze dat ze nog een beetje boos op hem is.
A
Cultivatiehypothese
B
Opinieleidershypothese
C
Media framing hypothese
D
Selectiviteitshypothese

Slide 16 - Quiz

John, die een groot fan is van Ajax, gelooft niets van een artikel waarin geschreven wordt dat PSV de grootste kandidaat is voor het kampioenschap dit jaar.
A
Cultivatiehypothese
B
Opinieleidershypothese
C
Media framing hypothese
D
Selectiviteitshypothese

Slide 17 - Quiz

Als media over vluchtelingen berichten, gaat het vaak over de problemen die dit op kan leveren in het land waar ze asiel aanvragen.
A
Cultivatiehypothese
B
Opinieleidershypothese
C
Media framing hypothese
D
Selectiviteitshypothese

Slide 18 - Quiz

Journalisten van allerlei media schrijven over de sluiting van een kolencentrale. Ze schrijven over hoe goed dit is voor het milieu en niet over de banen die hierdoor verloren gaan.
A
Cultivatiehypothese
B
Opinieleidershypothese
C
Media framing hypothese
D
Selectiviteitshypothese

Slide 19 - Quiz

Aan de slag!
10.3 opdrachten 10 en 12 (vanaf blz. 167)

Vat samen en leer alvast de kernconcepten uit hoofdstukken 8,9 en 10.

Slide 20 - Diapositive

  • De ideologieen en hoe zij over verschillende thema's denken.
  • (politieke) socialisatie
  • macht + gebieden
  • gezag
  • identiteit
  • democratisering
  • sociale ongelijkheid + kapitaal, gebieden 
  • representatie
  • representativiteit
  • cultuur
  • groepsvorming
  • sociale cohesie
  • politieke instituties
  • sociale instituties 
  • onderzoeksvaardigheden (hypothese, variabelen, conceptueel model)

Slide 21 - Diapositive