MAW H4 Seneca H10 10.2 en 10.5 deel 3

• Maatschappijwetenschappen
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Wat gaan we doen? H10: deel 3

Theorieën over de invloed van de media (4)

 1 cultivatie hypothese

 2 opinieleiders hypothese

 3 media framing hypothese

 4 selectiviteits hypothese

 

Cultivatiehypothese

Media framing hypothese

Opinieleidershypothese

Selectiviteitshypothese

"De invloed van tv-boodschappen gebeurt via via."

"De tv bepaalt het perspectief waarmee wij naar het actuele nieuws kijken."

"Mensen die veel tv kijken zijn niet in staat de vertekening van de werkelijkheid door de media te doorzien."

"Iedereen kijkt tv vanuit zijn eigen referentiekader."

Cultivatiehypothese

De cultivatiehypothese gaat in op de socialiserende werking van de media en stelt dat de groep mensen die veel naar bepaalde soorten programma’s kijkt, daardoor meer beïnvloed wordt in het beeld dat zij van de werkelijkheid heeft dan de groep die dit niet doet.

Opinieleidershypothese

De opinieleidershypothese gaat in op de invloed die opinieleiders/idolen direct of indirect hebben op mediagebruikers.

Mediaframing hypothese

De mediaframing hypothese stelt dat 

de manier waarop media een onderwerp 

belichten (frame), van invloed is op de wijze 

waarop de ontvangers van die boodschap 

over het onderwerp gaan nadenken en praten.

Selectiviteitshypothese

De selectiviteitshypothese stelt dat de invloed van de media beperkt is. 

Er wordt benadrukt dat mensen zelf bewust 

keuzes maken uit het media-aanbod 

zowel door selectieve blootstelling, 

selectieve perceptie als selectief

onthouden. 

Cultivatiehypothese

Mediaframing hypothese

Opinieleidershypothese

Selectiviteitshypothese

De invloed van de media is beperkt. Mensen maken keuzes uit het media-aanbod en selecteren eruit wat zij zelf belangrijk vinden.

Door veel naar bepaalde soorten programma’s te kijken, wordt je beïnvloed in het beeld dat je van de werkelijkheid hebt. 

Voorbeeldfiguren/idolen hebben direct of indirect invloed op mediagebruikers

De manier waarop media een onderwerp belichten is van invloed is op hoe de ontvangers over het onderwerp gaan nadenken en praten. 

Marwan leest in de krant veel over vluchtelingen en praat daarover met zijn familie. Die nemen zijn standpunten over.

1. Cultivatiehypothese
2. Opinieleidershypothese
3. Media framing hypothese
4. Selectiviteitshypothese

Een item van Nieuwsuur had als titel: 'Ik volg via sociale media nieuws dat ik vertrouw.'

1. Cultivatiehypothese
2. Opinieleidershypothese
3. Media framing hypothese
4. Selectiviteitshypothese

Jasmijn heeft veel volgers op Instagram. Met haar foto's beïnvloed ze veel van haar volgers, die haar kledingstijl overnemen.

1. Cultivatiehypothese
2. Opinieleidershypothese
3. Media framing hypothese
4. Selectiviteitshypothese

Een artikel over de voordelen van de komst van vluchtelingen wordt eerder gelezen door iemand die als vrijwilliger voor VluchtelingenWerk werkt dan door een PVV-stemmer.

1. Cultivatiehypothese
2. Opinieleidershypothese
3. Media framing hypothese
4. Selectiviteitshypothese

Wanneer Alex op straat de acteur tegenkomt die de slechterik speelde in de serie die ze al twee jaar volgt, merkt ze dat ze nog een beetje boos op hem is.

1. Cultivatiehypothese
2. Opinieleidershypothese
3. Media framing hypothese
4. Selectiviteitshypothese

John, die een groot fan is van Ajax, gelooft niets van een artikel waarin geschreven wordt dat PSV de grootste kandidaat is voor het kampioenschap dit jaar.

1. Cultivatiehypothese
2. Opinieleidershypothese
3. Media framing hypothese
4. Selectiviteitshypothese

Als media over vluchtelingen berichten, gaat het vaak over de problemen die dit op kan leveren in het land waar ze asiel aanvragen.

1. Cultivatiehypothese
2. Opinieleidershypothese
3. Media framing hypothese
4. Selectiviteitshypothese

Doordat er op televisie veel over vluchtelingen wordt bericht, denken mensen die veel televisiekijken dat er meer vluchtelingen naar Europa zijn gekomen dan er daadwerkelijk zijn gekomen.

1. Cultivatiehypothese
2. Opinieleidershypothese
3. Media framing hypothese
4. Selectiviteitshypothese

Journalisten van allerlei media schrijven over de sluiting van een kolencentrale. Ze schrijven over hoe goed dit is voor het milieu en niet over de banen die hierdoor verloren gaan.

1. Cultivatiehypothese
2. Opinieleidershypothese
3. Media framing hypothese
4. Selectiviteitshypothese

Rosanne kijkt veel naar programma’s als “De gouden kooi” en “Get the f*ck out of my house”. Hierdoor heeft ze het idee dat veel mensen in de wereld er op uit zijn om andere mensen het leven zuur te maken. Wouter heeft geen tv, kijkt dus nooit naar zulke programma’s en heeft dat idee helemaal niet.

1. Cultivatiehypothese
2. Opinieleidershypothese
3. Media framing hypothese
4. Selectiviteitshypothese

Zijn de theorieën over de invloed van de media duidelijk?

ja

nee