Spelling ww H4 - voltooide en onvoltooide deelwoorden

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we deze les doen?
  • Boekentip
  • Wat weet je al?
  • Uitleg Spelling ww H4
  • Zelf aan de slag!



Slide 2 - Diapositive

Boekentip
Shock 
Mel Wallis de Vries

Slide 3 - Diapositive

Voor we starten....
Noteer eerst het huiswerk in jouw Plenda.

Maandag 28 maart:
  • Werkblad pv af
  • Spelling ww H4: opdr. 1 t/m 4 

Vrijdag 8 april:
Toets Spelling en Formuleren H3+4




Slide 4 - Diapositive

Doelen van deze les:
Aan het einde van de les:
  • weet je hoe je een voltooid deelwoord correct spelt;
  • weet je hoe je een onvoltooid deelwoord correct spelt.

Slide 5 - Diapositive

Sleep het woord naar de juiste meervoudsvorm
meervouden met een -s
meervouden op 's
alinea
bureau
radio
paraplu
sleutel
video

Slide 6 - Question de remorquage

Is de gebeurtenis nog aan de gang of al afgelopen?

Het winnende team heeft de beker tentoongesteld
A
de gebeurtenis is nog aan de gang
B
de gebeurtenis is al afgelopen

Slide 7 - Quiz

Is de gebeurtenis nog aan de gang of al afgelopen?

Dromend van haar vriendje kaft Ella haar boeken.
A
de gebeurtenis is nog aan de gang
B
de gebeurtenis is al afgelopen

Slide 8 - Quiz

Spelling H4 - Voltooid deelwoord
Een voltooid deelwoord geeft vaak aan dat een handeling is afgerond, oftewel voltooid is. Als een voltooid deelwoord in het werkwoordelijk gezegde voorkomt, staat er altijd een vorm bij van hebben, zijn of worden.

Ik heb in de tuin gezeten.
Jij bent naar boven gegaan.
De trampoline wordt morgen geleverd.



Slide 9 - Diapositive

Spelling H4 - Voltooid deelwoord
Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
  • Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden eindigt vaak op -en:
           zwemmen - gezwommen of vliegen - gevlogen
  • Het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden eindigt vaak op een -d of een -t.
            verdienen - verdiend, spelen - gespeeld, maken - gemaakt


Om te bepalen of je een -d of -t gebruikt, gebruik je 't Kofschip. Je haalt -en van het werkwoord af en kijkt naar de letter die voor -en staat:
- zit de letter in 't Kofschip > t
- zit de letter niet in 't Kofschip > d


Slide 10 - Diapositive

Spelling H4 - Voltooid deelwoord
't Kofschip


  • feliciteren: 'en' eraf > feliciter. De laatste letter is een 'r' en deze zit niet in 't Kofschip. Dus: gefeliciteerd.

  • fietsen: 'en' eraf > fiets. De laatste letter is een 's' en deze zit wel in 't Kofschip. Dus: gefietst

Slide 11 - Diapositive

Noteer het voltooid deelwoord van het werkwoord: VECHTEN

Slide 12 - Carte mentale

Noteer het voltooid deelwoord van het werkwoord: AANVALLEN

Slide 13 - Carte mentale

Wat is de juiste spelling van het voltooid deelwoord?

Onze stad werd op 17 april 1954 ... (bevrijden).
A
bevrijd
B
bevrijt

Slide 14 - Quiz

Wat is de juiste spelling van het voltooid deelwoord?

Ik heb enorm ... (boffen)
A
gebofd
B
geboft

Slide 15 - Quiz

Wat is de juiste spelling van het voltooid deelwoord?

Vorig jaar is mijn nichtje naar Amerika ... (verhuizen).
A
verhuist
B
verhuisd

Slide 16 - Quiz

Spelling H4 - Onvoltooid deelwoord

Een onvoltooid deelwoord geeft vaak aan dat een handeling nog niet af is, oftewel onvoltooid is. Het is nog aan de gang.

Juichend liep hij over straat.
Al lachend fietste ze naar huis.

Het onvoltooid deelwoord schrijf je als volgt: hele werkwoord + -d.
Lopend, werkend, wandelend


Slide 17 - Diapositive

Wat kies je?
Ik snap het! Ik wil graag zelf aan de slag.
Ik snap het nog niet zo goed. Ik wil graag opdrachten samen maken

Slide 18 - Sondage

Aan de slag!
Maak H4 Spelling ww (blz. 126, 127): opdr. 1 t/m 4 

Klaar? 
Maak een samenvatting van Spelling H3 en H4, Trainen óf lezen in je leesboek.

Slide 19 - Diapositive

Huiswerk
Maandag 28 maart:
Spelling ww H4: opdr. 1 t/m 4



Slide 20 - Diapositive