Voorbeeld: Je hoeft dit nu nog niet te leren, maar het is wel belangrijk
Toelichtend verband: extra info, voorbeelden
Signaalwoorden: bijvoorbeeld, zoals, denk aan
Voorbeeld: Ik ben dol op exotisch fruit, zoals ananas, granaatappel en limoen.
Slide 8 - Diapositive
Tekstverbanden geven verbanden aan tussen ....
A
teksten
B
woorden
C
woorden, zinnen
D
woorden, zinnen, alinea's
Slide 9 - Quiz
Bij welk tekstverbanden horen de signaalwoorden 'ook', 'bovendien' en 'tevens'?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
tijdsvolgorde (chronologisch)
D
reden
Slide 10 - Quiz
Chronologisch
verband
Opsommend
verband
Tegenstellend
verband
Toelichtend verband
Sleep het signaalwoord
naar het juiste verband
Eerst
Bovendien
Maar
Bijvoorbeeld
Slide 11 - Question de remorquage
Tekstverbanden, het woord 'maar' hoort bij een .......tekstverband
A
opsommend
B
chronologisch (tijd)
C
tegenstellend
D
toelichtend
Slide 12 - Quiz
En nu...
Maak de opdrachten van hoofdstuk 4 Lezen.
Dit wordt huiswerk voor volgende week.
Slide 13 - Diapositive
Planning maandag
- Herhalen Lezen hoofdstuk 4
- Instructie Woordenschat hoofdstuk 4
- Zelfstandig werken
Slide 14 - Diapositive
Goedemorgen klas 2C
Vandaag...
- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Leerdoelen:
-Ik kan tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden
- Ik kan chronologische, opsommende, tegenstellende en toelichtende verbanden in een tekst herkennen
Slide 15 - Diapositive
chronologisch - voorbeeld
Als je met de Thalys van Amsterdam naar Parijs reist, maak je drie tussenstops: eerst in Rotterdam, dan in Antwerpen en vervolgens in Brussel.
Slide 16 - Diapositive
chronologisch - voorbeeld
Als je met de Thalys van Amsterdam naar Parijs reist, maak je drie tussenstops: eerst in Rotterdam, dan in Antwerpen en vervolgens in Brussel.
Slide 17 - Diapositive
opsomming- voorbeeld
Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen. In de eerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van televisiekijken. Ook vind ik het heerlijk een spannend boek te lezen.
Slide 18 - Diapositive
opsomming- voorbeeld
Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen. In de eerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van televisiekijken. Ook vind ik het heerlijk een spannend boek te lezen.
Slide 19 - Diapositive
Je kan er "punten" van maken
In haar vrije tijd doet zij:
- sport
- televisiekijken
- boeken lezen
Slide 20 - Diapositive
tegenstelling
maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds-anderzijds etc.
Slide 21 - Diapositive
tegenstelling - voorbeeld
Op internet zijn veel bedriegers actief. Maar de politie doet er veel te weinig aan om ze op te sporen.
Slide 22 - Diapositive
tegenstelling - voorbeeld
Op internet zijn veel bedriegers actief. Maar de politie doet er veel te weinig aan om ze op te sporen.
Slide 23 - Diapositive
toelichtend
bijvoorbeeld, zo, als, denk aan, neem nou
Slide 24 - Diapositive
toelichtend - voorbeeld
Adriana kookt graag buitenlandse gerechten, zoals couscous
Slide 25 - Diapositive
toelichtend - voorbeeld
Adriana kookt graag buitenlandse gerechten, zoals couscous
Slide 26 - Diapositive
Welk verband herken je in de volgende zin?
Hoewel Marit niet had geleerd voor het examen, haalde ze toch een voldoende.
A
Tegenstelling
B
Tijdsvolgorde
C
Opsomming
D
Vergelijking
Slide 27 - Quiz
Welk verband herken je in de volgende zin?
Mijn broertje wil graag een ijsje, een appeltaart, een glad drinken en een pizza.
A
Tegenstelling
B
Toelichting
C
Opsomming
D
Chronologie
Slide 28 - Quiz
Welk verband herken je in de volgende zin?
Eerst ga je naar de kapper en vervolgens ga je nieuwe schoenen kopen.
A
Tijdsvolgorde
B
Tegenstelling
C
Toelichting
D
Opsomming
Slide 29 - Quiz
Hoofdstuk 4 Woordenschat
Je leert:
- een nieuwe woordraadstrategie 'zoek een tegenstelling' gebruiken
Slide 30 - Diapositive
De betekenis van woorden raden
Hoe zat het ook alweer?
Slide 31 - Diapositive
Wat doe je als je de betekenis van een woord in een tekst niet weet?
Slide 32 - Carte mentale
Een synoniem
Een betekenis
Een voorbeeld
De docent vraagt wie er absent is, maar er is niemand afwezig.
We moeten de theorie letterlijk, zoals het er staat, overschrijven.
De theorie gaat over spreekwoorden, zoals 'de appel valt niet ver van de boom'.
Let op: zoals, bijvoorbeeld, een voorbeeld van
Slide 33 - Diapositive
timer
1:00
Geef zo veel mogelijk tegenovergestelde woorden binnen 1 minuut.
Slide 34 - Carte mentale
Een tegenstelling zoeken
Je kunt de betekenis van een onbekend woord soms begrijpen doordat er in de tekst een tegenstelling van dat woord staat.
Voorbeeld:
Toms ouders sliepen in een riante caravan, maar hij lag zelf in een klein tentje.
Het woord riant is een tegenstelling van klein. Riant betekent dus groot.
Nieuwe games zijn vaak prijzig, maar in de uitverkoop zijn ze goedkoop.
Het woord prijzig is een tegenstelling van goedkoop. Prijzig betekent dus duur.
!!! Let op deze woorden: maar, anderzijds, daarentegen, echter, hoewel, aan de andere kant. !!!
Slide 35 - Diapositive
Een tegenstelling kun je herkennen aan de vorm.
• Soms bestaat de tegenstelling uit het basiswoord plus een voorvoegsel als a-, on-, in-, il-, im-, ir- (= niet-):
Maak zelf een zin waarin een tegenstelling voorkomt. Gebruik ook een van de volgende woorden: maar, daarentegen, echter, hoewel, aan de ene kant... aan de andere kant