Bijwoordelijke bepaling

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Hoofdstuk 6

Meewerkend voorwerp

Bijwoordelijke bepaling

Op welke vraag geeft dit zinsdeel antwoord?

Sebastiaan is [in Noorwegen] op vakantie geweest.

1. Hoe
2. Waar
3. Waarom
4. Wanneer

Op welke vraag geeft dit zinsdeel antwoord?

Sebastiaan is [twee jaar geleden] naar Noorwegen geweest.

1. Hoe
2. Waar
3. Waarom
4. Wanneer

Op welke vraag geeft dit zinsdeel antwoord?

Sebastiaan is [met de boot] naar Noorwegen geweest.

1. Hoe
2. Waar
3. Waarom
4. Wanneer

Op welke vraag geeft dit zinsdeel antwoord?

Sebastiaan is met de boot naar Noorwegen geweest, [omdat hij vakantie had.]

1. Hoe
2. Waar
3. Waarom
4. Wanneer

Bijwoordelijke bepaling

Een bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op vragen als

Hoe? Hoelang? Hoever? Waar? Waardoor? Waarheen? Waarom? Waarover? Waarvandaan? Waar? Wanneer?
(dus: plaats, tijd, reden, hoedanigheid)

+ prullenbak (alle woorden/zinsdelen die over blijven in een zin)

    --> restzinsdelen: wel, niet, toch, misschien, waarschijnlijk,
                                          soms, waarom, waardoor etc.

Bijwoordelijke bepaling

Ontleed de onderstaande zin in PV - OW- WG - LV - MV - BWB

Nadine heeft afgelopen weekend gezeild op de Kaag.

Bijwoordelijke bepaling

Ontleed de onderstaande zin in PV - OW- WG - LV - MV - BWB

Nadine heeft afgelopen weekend gezeild op de Kaag.

Nadine / heeft / afgelopen weekend / gezeild / op de Kaag.
   OW           WG                  BWB                           WG              BWB

Even oefenen!

Juist of onjuist?

Een zin kan meerdere bijwoordelijke bepalingen bevatten.

1. juist
2. onjuist

Zoek de bijwoordelijke bepaling...

Vorige week heeft onze roostermaker het ongelooflijke rooster online gezet.

1. vorige week
2. vorige week, het ongelooflijke rooster
3. vorige week, online
4. Vorige week, onze roostermaker

Zoek de bijwoordelijke bepaling...

In het Atrium en de kantine mag je sinds een paar weken niet zitten.

1. In het Atrium
2. In het Atrium en de kantine, sinds een paar weken, niet
3. In het Atrium, niet
4. In het Atrium, sinds een paar weken, niet

Hoeveel BWB's staan er in de volgende zin?

Waarom loopt die stoet straks door de stad?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Noteer de bijwoordelijke bepaling(en) (bwb).

Waarom loopt die stoet straks door de stad?

Op welke vraag geeft de bijwoordelijke bepaling geen antwoord?

1. Waar?
2. Waarom?
3. Wanneer?
4. Wat?

Noteer de bijwoordelijke bepaling(en) (bwb).

Waarover gaat die film morgenavond in de stadsschouwburg?

Op welke vraag geeft de bijwoordelijke bepaling geen antwoord?

1. Aan wie?
2. Hoe?
3. Waarom?
4. Wanneer?

Noteer de bijwoordelijke bepaling(en) (bwb).

Waarom gaf het Ministerie alle reizigers naar Bangkok vanochtend een negatief reisadvies?

Welk woord is in z'n uppie geen bijwoordelijke bepaling?

1. misschien
2. naar
3. niet
4. waarschijnlijk

Ik kan een BWB herkennen in een zin.

😒🙁😐🙂😃

Ik vind zinnen ontleden

1. best heel moeilijk
2. een beetje moeilijk
3. wel te doen
4. easypeasy