4.3 Chemische hoeveelheid, de mol

Welkom kandidaten. Welkom Mol.
Dit is de start van Wie is de Mol? Selfmade.
Hier begint de jacht... op de Mol.
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom kandidaten. Welkom Mol.
Dit is de start van Wie is de Mol? Selfmade.
Hier begint de jacht... op de Mol.

Slide 1 - Diapositive


Hoeveel gram is 3,80 mol CO2 ?

Slide 2 - Question ouverte

Planning
  • Leerdoelen
  • Vragen 4.2?
  • Uitleg mol/molaire massa en volume en concentratie/molariteit
  • Maak 14 t/m 21

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
  • Kunnen uitleggen wat de mol is. 
  • Rekenen met de molaire massa en het molair volume. 
  • Rekenen aan de concentratie en molariteit.  
  • Rekenen met ppm. 

Slide 4 - Diapositive

Vragen over 4.2?

Slide 5 - Carte mentale

Atomaire massa eenheid
  • Molecuulmassa gegeven in u (unit)
  • 1 u = 1,66*10-27 kg 
  • Hiermee kun je uitrekenen hoeveel moleculen aanwezig zijn in een bepaalde massa.
  • Moleculen zijn zo licht, dat je bij een experiment enorm veel moleculen gebruikt. Dit rekent niet handig, daarom is de chemische hoeveelheid, mol bedacht.



Slide 6 - Diapositive

Begrippen van hoeveelheid

  • Dozijn 
  • Gros 
  • Duo

Een dozijn eiereren, kippen, olifanten of wat dan ook, het is altijd een vaste hoeveelheid.

Slide 7 - Diapositive

Begrippen van hoeveelheid

  • De mol is ook zo'n vaste hoeveelheid.
  • 1 mol = 6,02*1023 (moleculen) = Constante van Avogadro (NA)

Dus 1 mol water bestaat uit evenveel
moleculen als 1 mol goud!



Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Molaire massa
  • De molecuulmassa druk je uit in u (1 u = 1,66*10-27 kg)
  • De molaire massa (M) druk je uit in gram per mol (g mol-1)
  • Molecuulmassa en molaire massa zijn gelijk, maar met een andere eenheid. (Dankzij Avogadro)

  • Molecuulmassa H2O = 18,016 u
  • Molaire massa H2O = 18,016 g mol-1 


Slide 10 - Diapositive

Van gram naar mol rekenen
Onthoud van gram naar mol gedeeld door de molaire massa(M) 
en 
van mol naar gram maal (keer) de molaire massa (M).

Slide 11 - Diapositive

Molair volume
Kijk naar tabel 4.1: valt iets op?
In een gas zijn de moleculen zo ver van elkaar verwijderd, dat het niet uitmaakt of het om H2 of om SF6 moleculen gaat. Beide veel ‘lege’ ruimte.

Voor alle gassen geldt:
Het volume van 1,000 mol gas heeft een 
volume van 22,4 dm3.

Slide 12 - Diapositive

Molair volume
  • In  een gas is er veel ruimte tussen de deeltjes.
  • 1 mol gas neemt daarom altijd hetzelfde volume in (bij gelijke druk en temperatuur)
  • Vm = 22,41 dm3/mol  bij T = 273K, p=p0
  • Vm = 24,5 dm3/mol bij T = 298K, p=p0

Slide 13 - Diapositive

Neem het schema over van het lokaal. 

Slide 14 - Diapositive

Concentratie berekenen
           Concentratie geeft aan hoeveel van een stof in het totale mengsel aanwezig is.

Slide 15 - Diapositive

Cocentratie en molariteit
Lees pagina 83

Slide 16 - Diapositive

Molariteit
De concentratie uitgedrukt in het aantal mol van een opgeloste stof per liter oplossing of gas.
[Na+] = 1,0 M = 1,0 mol/L
De molariteit natriumionen is 1,0 molair (=mol per liter)
Let op: Zowel het symbool voor molaire massa als molariteit is beide hoofdletter M

Slide 17 - Diapositive

Concentratie/ molariteit
De eenheid van molariteit kun je op verschillende manieren noteren:
  • mol / L  (spreek uit: mol per Liter)
  • M (spreek uit: molair)

  • Molair en mol per liter zijn dus hetzelfde!
  • Voorbeelden:
  • [NH3] = 0,15 M                      De molariteit van ammoniak is 0,15 molair
  • [Na+] = 1,20 mol / L             Er is per liter 1,20 mol natriumionen opgelost

Slide 18 - Diapositive

21 g kaliumfosfaat wordt opgelost tot 275 mL.
Bereken de molariteit van de kaliumionen

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Diapositive

Aan de slag

Maak 14 t/m 21

Nu eerst vraag 17 doen in de les!


Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive