Woordvolgorde t/h

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

6.2 Woordvolgorde (bijwoorden)

Lesson aims 

I can correctly use adverbs in a sentence. 

I can write English sentences using the correct word order.

Adverb = bijwoord

Wat is een bijwoord?

Adverbs

Een bijwoord zegt iets over een werkwoord.

He drives fast.

Een bijwoord kan ook iets zeggen over een bijvoeglijk naamwoord.

The extremely beautiful house.

Welke bijwoorden zijn er?

1. Bijwoorden die iets zeggen over hoe vaak iets gebeurt
   (adverbs of frequency)
   
2. Bijwoorden die iets zeggen over de mate waarin iets
   (adverbs of degree)
3. Bijwoorden die iets zeggen over hoe iets gebeurt
   (adverbs of manner)
4. Bijwoorden die iets zeggen over waar of waarheen
   (adverbs of place)
5. Bijwoorden die iets zeggen over wanneer
   (adverbs of time)

Back to the basics!

Wie

doet

wat

waar

wanneer

Jack and Pete

are going

to the cinema

tonight

on a date

De basisregel voor woordvolgorde is:

Wie    -         doet        -          wat        -     waar       -      wanneer.

Keith       watches            television     in his room     every night.

Adverb of degree (hoe erg?)

- extremely, really, very, terribly

- staan voor het woord waat het over gaat.

She is really busy right now.

He was very annoyed last night.

Adverb of frequency (hoe vaak?)

- never, sometimes, always, usually

- staan vóór het hoofdwerkwoord. Let op! Bij 'to be' staan ze erachter. 

I always eat a sandwich in the morning.

She is never on time.

Which sentence is correct?

1. Klara is always extremely funny.
2. Klara is extremely always funny.
3. Klara is always funny extremely .
4. Klara extremely is always funny.

Adverb of manner (hoe?)

- friendly, slowly, carefully

- staan ná het hoofdwerkwoord of voorwerp.

They walked quickly.

He plays the piano beautifully

Put in the correct order.
her / in town / yesterday / I / met

Put in the correct order.
really/ that/ of/ ! / is/ you/ kind

Homework

Maak de opdrachten van 6.2