New Interface Unit 2 Lesson 3

Unit 2 Lessons 3/4
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Unit 2 Lessons 3/4

Slide 1 - Diapositive

Hoe zeg je in het Engels: wortel
timer
0:20

Slide 2 - Question ouverte

Hoe zeg je in het Engels: eeuw
timer
0:20

Slide 3 - Question ouverte

Hoe zeg je in het Engels: tandpasta
timer
0:20

Slide 4 - Question ouverte

Hoe zeg je: We vinden camperen doorgaans heel erg leuk
timer
0:30

Slide 5 - Question ouverte

Hoe zeg je: Papa kocht hier altijd chips voor me
timer
0:30

Slide 6 - Question ouverte

Fill in the past simple: I .............. to my neighbour yesterday.
timer
0:20
A
talk
B
talks
C
talked
D
were talking

Slide 7 - Quiz

Wat zijn signaalwoorden voor de past simple?
timer
0:20
A
for, yet, never, ever
B
yesterday, last year, ago, when
C
always, often, usually, never
D
right now, at the moment

Slide 8 - Quiz

Fill in the past continuous: We ................... a good movie when the phone rang.
timer
0:20
A
watched
B
have watched
C
were watching
D
are watching

Slide 9 - Quiz

Wat zijn signaalwoorden voor de past continuous?
timer
0:20
A
when, while
B
always, never, ever, often
C
right now, at the moment
D
yesterday, last week

Slide 10 - Quiz

Today
New vocab & phrases
New grammar
Finish Lesson 3
Start Lesson 4

Slide 11 - Diapositive

Sean .............. his brother yesterday.
A
was visiting
B
visits
C
visited
D
is visiting

Slide 12 - Quiz

She .................... her house when her neighbour was murdered.
A
is cleaning
B
cleans
C
cleaned
D
was cleaning

Slide 13 - Quiz

................. is talking to you?
A
What
B
Which
C
Who
D
Where

Slide 14 - Quiz

................. are you laughing?
A
What
B
Why
C
Which
D
When

Slide 15 - Quiz

................ of the two do you like best, the green one or the blue one?
A
Which
B
What
C
Who
D
Where

Slide 16 - Quiz

Did you answer all questions correctly?
Finish Lesson 3 and start with Lesson 4

Slide 17 - Diapositive

Past simple vs continuous
De past simple:
  • gebeurtenis die in het verleden begonnen en afgesloten is
  • het is belangrijk wanneer het is gebeurd


Slide 18 - Diapositive

De past continuous:
  • als iets in het verleden langere tijd bezig was en het onderbroken werd door iets anders

Slide 19 - Diapositive

WH-words

who            wie
whose       van wie, wiens
what          wat, welke
where       waar
when         wanneer
which        welke
why            waarom
how            hoe
Welke:

Bij keuze uit een beperkt aantal dingen en je weet precies om welke het gaat: which
Which skirt do you like best of these three?

Bij keuze uit een groot aantal dingen en je weet niet precies welke: what
What is your favourite book?


Slide 20 - Diapositive


Slide 21 - Question ouverte